Dossier:

Natuurvriendelijke huis- en tuintips



Inleiding

In huizen en tuinen komt het voor dat men soms geneigd is naar milieugevaarlijke chemische middelen te grijpen om de overlast veroorzaakt door bepaalde dieren of planten te bestrijden. Hier geven we een alfabetisch overzicht van natuurvriendelijke preventieve maatregelen, zodat het onnodig wordt om naar de spuitbus of ander vergif te grijpen.

Deze tips omvatten overwegend preventieve maatregelen, die de geviseerde soorten hoogstens afschrikt of verdrijft.

Men moet niet alleen zorgen dat mensen indirect geen schadelijke gevolgen oplopen van chemische bestrijdingsmiddelen, want men moet de mens in de totale kringloop van de natuur niet onnodig centraal stellen. Natuurvriendelijk betekent dat men zich ten aanzien van alle soorten zodanig moet opstellen dat men het leven beoogt te sparen van alle soorten van het ecosysteem, waar men uiteindelijk als mens ook deel van uitmaakt. Natuurvriendelijke afweer kan dus, maar verdelgen, bestrijden en vermoorden is in deze geen optie.

Chemische bestrijdingsmiddelen moeten worden vermeden; ze doden niet alleen de geviseerde organismen, maar tevens onrechtstreeks ook de natuurlijke vijanden. Chemische bestrijdingsmiddelen zijn zeer giftig voor met name vissen en bijen. Van veel middelen werd bovendien reeds bewezen dat ze kankerverwekkend zijn voor de mens.


 

Aaltjes

 

Schadelijke aaltjes leven van gewassen, zuigen sappen uit wortels, stengels en bladeren en verzwakken de plant. 

 

  • Aardappelmoeheid en Rozenmoeheid worden door aaltjes veroorzaakt. Het toepassen van wisselteelt (wisseling van teelten op dezelfde grond) of het om de 2 jaar aanplanten van Afrikaantjes tussen de planten kunnen helpen. De wortelsappen van Afrikaantjes verdrijven namelijk de aaltjes.
  • Ook op plaatsen waar tulpen of hyacinten hebben gestaan kan men ’s zomers Afrikaantjes planten.

 

 

 

 

Aardappelschurft

 

Aardappelschurft manifesteert zich als kleine, ruwe plekjes op aardappelen.

 

  • De ziekte ontstaat als gevolg van een slechte zuurtegraad. De aardappel gedijt best bij een pH van 5 tot 6,5. Er voor zorgen dat deze zuurtegraad wordt aangepast is hier de boodschap.

 

 

 

 

Aardappelziekte

 

De aardappelziekte is een zogenaamde  protistenaantasting (Phytophtora infestans) die vooral optreedt bij vochtig weer in juli en augustus. Er verschijnen dan grauwbruine vlekken op de bladeren en ook de aardappels zelf worden aangetast. De oorzaak hiervan is dat er kort na elkaar op hetzelfde veld aardappelen werden geteeld.

 

  • Een goede, gezonde grond en vruchtwisseling zijn de beste preventieve middelen tegen deze ziekte.
  • Mierikswortel en hennep als tussen- of randbeplanting werken ook preventief.
  • We kunnen ook de aardappelen bespuiten met uiengier (500 g uien zeer fijn snijden en in een liter water doen; goed afgedekt een paar dagen laten laten staan; zeven of filteren) en dit om de 14 dagen herhalen.

 

 

 

 

 

 

Aardbeienrot

 

Aardbeienrot is het rot worden van de aardbeien nog voor ze helemaal plukrijp zijn.

 

  • Dit kan worden voorkomen door knoflook tussen de rijen te zetten. Knoflook werkt immers schimmelwerend.
  • Na het plukken kan men de aardbeien op dennennaalden leggen.

 

 

 

 

 

 

Aardvlooien

 

De Aardvlo is geen vlo maar een kever. De kever en de larven van plantaardig voedsel. Vooral bij droog weer, als de grond hard en korsterig wordt, kan er wel eens een plaag optreden.

 

  • De Aardvlo komt graag op Radijs, maar nog liever op Sterrenkers. Plant dus wat Sterrekers om de Aardvlo naar deze plant te lokken, zodat de Radijs gevrijwaard blijft.
  • De Aardvlo heeft een hekel aan koud water. De plant geregeld begieten met koud water verdrijft de kever.
  • De grond goed losschoffelen of een laagje mulch tussen de planten werkt preventief.
  • Tomaten, knoflook, prei en wortelen schrikken door de geur de Aardvlo af.   

 

 

 

 

 

Bladluizen

 

Bladluizen binnenshuis zijn meestal verdwaalde dieren die van buiten komen. In het vroege voorjaar komen bladluizen uit eitjes die de winter overleefd hebben. De eerste bladluizen zijn vrouwtjes, die zich gedurende generaties voortplanten, zonder dat er een mannetje aan te pas komt. In de herfst worden er ook mannetjes geboren. De eitjes worden door hen bevrucht. Alleen bevruchte eitjes kunnen een hele winter overleven.

 

Bladluizen kweken bij overbevolking nakomelingen met vleugels, die dan wegvliegen en minder dichtbevolkte gebieden opzoeken. Bladluizen zuigen sappen uit de planten en laten een zoete afscheiding achter op de plant. Deze afscheiding verstopt de ademopeningen en er vestigen zich vaak schimmels op de afscheiding. Ze kiezen voor verzwakte planten of planten die veel stikstofbemesting heeft gehad (kunstmest). Bladluizen zoeken het groeipunt van een plant op, zoals de toppen van jonge stengels. Door een aantasting met bladluizen worden de bladeren geel, groeien de planten minder goed, drogen ze uit of sterven. De honingdauw die wordt afgescheiden door bladluizen is voor mieren, wespen en bijen een lekkernij.

 

Chemische bestrijdingsmiddelen zijn giftig voor zoogdieren en andere dieren zoals bijen.

 

  • Men houdt preventief bladluizen weg van de planten door deze te besproeien met Brandnetelgier (een bos Brandnetels in een emmer water, 5 dagen afgedekt buiten laten staan, zeven en tot 5 keer verdunnen), met een Brandnetelaftreksel (1 kg Brandnetels gedurende 24 uur in 10 l water laten staan; dan zeven) royaal bespuiten en na 5 dagen herhalen; of met een Brandnetelthee (water koken in een grote kom, een flink aantal Brandnetels in het kokend water laten trekken tot het water is afgekoeld; het brandnetelwater in een plantenspuit doen) de planten besproeien.
  • Preventief kan men de planten besproeien met uiengier (500 g uien zeer fijn snijden en in een liter water doen; goed afgedekt een paar dagen laten laten staan; zeven of filteren). Om de 14 dagen herhalen vanaf het uitlopen van het blad tot midden de zomer. Dit middel is ook effectief tegen andere insecten die aan planten vreten.
  • Een ander preventief middel is de Rabarberzeep. Men mengt hiervoor een Rabarberaftreksel (1 kg Rabarberbladeren zeer fijn gesneden aan de kook brengen in 2 l water, laten afkoelen en zeven) met een zeepoplossing (50 g groene zeep in een halve liter water) en sproeit dit op te beschermen planten.
  • Water met een geutje afwasmiddel kan men op de planten sproeien. Bij herhaling zullen de bladluizen niet terugkeren.
  • Een gier van koolbladeren of notenbladeren (flinke bos bladeren in water onderdompelen; 5 dagen laten staan en zeven) kan men op de te beschermen planten spuiten.
  • Berken vlakbij tuinbonen trekken alle bladluizen naar zich toe.
  • Dille tussen tuinbonen trekt de bladluizen aan. Het is tevens een toekruid dat kan gedroogd worden.
  • Op tuinbonen zijn vooral de zachte toppen zeer aantrekkelijk voor bladluizen. Door deze af te knippen maakt men de plant al een stuk minder aantrekkelijk. Dit kan gecombineerd worden met het besproeien met Brandnetelgier.
  • Bonekruid tussen de tuinbonen maakt de tuinbonen onaantrekkelijk voor bladluizen.
  • Lieveheersbeestjes zijn de natuurlijke vijanden van bladluizen. Per dag eten ze gemiddeld 600 bladluizen. De larven eten 50 tot 100 bladluizen per dag. Ook andere insecten zoals sluipwespen, zweefvliegen, galmuggen en gaasvliegen voeden zich met bladluizen.  
  • Wanneer men sterk geurende planten zoals Hyssop, Salie of Tijm in de tuin of tussen balkonplanten aanplant, worden de bladluizen op een afstand gehouden. Een bolletje knoflook in de aarde helpt ook.
  • Tussen rozen kan men Lavendel of Ui planten. Deze planten houden de bladluizen ook weg van de rozen. Uien versterken bovendien de geur van de rozen.
  • Galmuggen en sluipwespen zijn net als lieveheersbeestjes natuurlijke vijanden en kunnen in kassen worden ingezet.
  • Ook de Gewone Oorworm eet bladluizen. Plaats deze niet in de buurt van bijvoorbeeld pruimen, want die kunnen door de Oorworm zelf worden aangetast.
  • Men kan ook minder luisgevoelige planten in de tuin zetten. Minder gezonde planten worden eerder getroffen door een luizenplaag. We kunnen deze planten vervangen door soorten die beter geschikt zijn voor de standplaats.
  • Enkele bladluisgevoelige planten, zoals tuinbonen, kan men gewoon in de tuin laten staan. De bladluizen op deze planten zullen de natuurlijke vijanden aantrekken. Deze zorgen dan voor de aanpak van de bladluizen op de andere planten.
  • Wanneer we bananenschillen op de aarde rond de bedreigde planten leggen, dan zal de zoete geur de bladluizen aantrekken; wanneer ze op de schillen gaan zitten, kunnen we de schillen overbrengen naar een “veiliger” plaats.
  • Afrikaantjes trekken de natuurlijke vijanden van bladluizen aan.

 

 

 

 

 

 

 

Bloedluizen

 

Bloedluizen (wolluizen) zijn nauw verwant aan bladluizen. Ze leven in met witte wasdraden bedekte kolonies, bij voorkeur op appelbomen. De witte waslaag dient als bescherming.

 

  • Oost-Indische Kers is een zeer goed middel ter voorkoming van bloedluis in appelbomen. De wortelsappen van deze plant worden door de appelboom opgenomen en maken deze onaantrekkelijk voor de bloedluizen. Men kan ook sproeien met een aftreksel van Oost-Indische Kers (200 g fijngesneden bladeren; stengels en bloemen 20 minuten koken in 1 liter water; zeven, verdunnen met 1 liter water)
  • De planten kunnen worden afgesproeid met een stevige straal lauw water uit de handdouche (eerst wel een plastic zak om de steel en de pot, om het verdrinken van de plant te voorkomen).

 

 

 

 

 

 

Bonenkevers

 

  • Afrikaantjes planten tussen de bonen houdt deze kevers weg.

 

 

 

 

 

 

Coloradokevers

 

Deze kevers kunnen schade veroorzaken op aardappelen.

 

  • Door een juiste bemesting en door aardappelen op kleine percelen te zetten, afgeschermd door de wind, verkleint men de kans op de aanwezigheid van deze kever.
  • Aardappelen planten in combinatie met vlinderbloemigen, zoals erwten.
  • Een goede, gezonde grond en vruchtwisseling zijn de beste preventieve middelen tegen deze ziekte.
  • Mierikswortel en hennep als tussen- of randbeplanting werken ook preventief.
  • We kunnen ook de aardappelen bespuiten met uiengier (500 g uien zeer fijn snijden en in een liter water doen; goed afgedekt een paar dagen laten laten staan; zeven of filteren) en dit om de 14 dagen herhalen.

 

 

 

 

 

 

 

Emelten

 

Emelten zijn geelachtig-grijze pootloze larven van de Langpootmug, die haar eitjes bij voorkeur in gras- of cultuurland afzet. Uit de eitjes ontwikkelen zich de emelten, die uitsluitend leven van wortels.

 

Ze komen alleen ’s nachts naar buiten. De groei duurt 1 jaar.

 

  • De Mol, de Egel en vogels voeden zich ondermeer met emelten.
  • Op pas gescheurd land kunnen kippen helpen, want die graven de emelten uit de grond.
  • Knoflook tussen planten of pas gescheurd land helpt door de geur de emelten weg te houden.
  • Ook de geur van Papaver schrikt emelten af. Papaverwortels zijn wel dodelijk voor de emelten.
  • Slaplanten tussen de kostbaarder planten trekken alle emelten aan, zodat de planten gevrijwaard blijven.
  • Langpootmuggen kiezen bij voorkeur dichte grond of met dicht onkruid begroeide grond voor het leggen van de eitjes. We maken de grond dus los.
  • Afrikaantjes en Goudsbloemen werken afschrikwekkend op vrijwel alle bodeminsecten. We kunnen deze als tussenbeplanting zetten.

 

 

 

 

 

 

Engerlingen

 

Engerlingen zijn ondergronds levende, witte, dikke larven van de Meikever of andere bladsprietkevers. Engerlingen hebben poten. Deze larven leven 3 à 4 jaar onder de grond en voeden zich met plantenwortels (grassen, kleine planten en soms bomen), vooral in gescheurde graslanden.

 

  • De aanpak van engerlingen is identiek als deze die men kan toepassen ten aanzien van emelten.

 

 

 

 

 

 

 

Fruitvliegjes

 

Van de fruitvliegjes, ook bananenvliegjes genoemd, bestaan er ongeveer 25 verschillende soorten. Ze worden vooral aangetrokken door rottend fruit (voedselbron). De gistcellen die ontstaan bij de rotting vormen dan het voedsel. Elk vrouwtje kan meer dan 100 eitjes per dag leggen. De vliegjes gedijen goed bij warmte. De natuurlijke vijanden van deze vliegjes zijn sluipwespen, die ook wel in kwekerijen worden ingezet. De fruitvliegjes helpen in de natuur als de opruimers van organisch materiaal.

 

Deze vliegjes komen niet altijd binnen via het aangekochte fruit. Ze komen meestal gewoon van buiten en zijn afgegaan op de geur van fruit, groenten of alcohol.

 

  • We kunnen preventief handelen tegen deze vliegjes door de versheid van groenten en fruit goed na te zien. Rotte exemplaren verwijderen we zo snel mogelijk.
  • We proberen het binnenkomen van de vliegjes te voorkomen door vensters en deuren dicht te laten.
  • Fruit en groenten bewaren we goed afgesloten, in plastic of in de koelkast.
  • We houden het aanrecht schoon en zorgen dat glazen en borden in de kasten goed droog zijn.
  • We laten geen glazen met restjes limonade, wijn of bier staan.  
  • We sluiten de vuilnisbak goed af, zowel binnen als buiten. De bak zelf houden we ook goed schoon.
  • Het huis regelmatig luchten en fris houden helpt ook.
  • Lege wijn- en bierflessen spoelen we goed met water zodat ook daarin geen restjes, die de fruitvliegjes zullen aantrekken, achterblijven.
  • Als afweermiddel kunnen we een sinaasappel doormidden snijden en er een kruidnagel instoppen. De geur ervan werkt afstotend. Losse kruidnagels tussen het fruit op de schaal helpen ook al.
  • De geuren van lavendel, salie en dille weren insecten. Ook deze kan men tussen het fruit leggen, of men kan een verse plant nabij het fruit zetten.   

 

 

 

 

 

 

 

Honden

 

Soms lopen honden uit de buurt ongewenst de tuin binnen. Als de honden vaak komen om in uw tuin hun “geurvlag” uit te zetten, kan dit minder leuk zijn. Coniferen bijvoorbeeld zijn hier gevoelig voor.

 

  • Het beste afweermiddel tegen loslopende honden is het aanbrengen van een goed hek.
  • Als men weet op welke plaatsen de honden bij voorkeur de tuin binnenlopen, kunnen we Wijnruit plaatsen. Honden hebben een grondige hekel aan deze plant omwille van de geur.
  • Een stekelige dichte haag van Berberis helpt ook tegen een ongewenste hondeninloop.
  • Zwavelpoeder strooien rond de planten of op de hoek van gebouwen waar honden hun geurvlag planten blijkt ook een goed middel te zijn. Honden houden blijkbaar niet van de geur van zwavel.

 

 

 

 

 

 

Houtkevers

 

Houtkevers (“Houtwormen”) veroorzaken kleine hoopjes boormeel onder de gaatjes in de meubelen, waaruit de inmiddels volwassen kevers gekropen zijn. Die leggen hun eitjes dan weer in fijne spleten van bij voorkeur onbehandeld hout en van daaruit vreet de larve zich naar binnen.

 

  • We kunnen de meubels preventief behandelen met peperwas: gelijke delen peper en was met een beetje natuurlijke terpentijn. De meubels moeten op geregelde tijden worden behandeld.
  • Houtkevers hebben een hekel aan verf, lak, vernis, boenwas en beits.

 

 

 

 

 

 

Huisstofmijten

 

Huisstofmijten zijn spinachtigen van 0,3 mm groot. Deze diertjes kunnen eczeem en cara veroorzaken. De diertjes houden van een vochtige en warme omgeving. Ze voelen zich best in vochtige tapijten, op beschimmelde muren, in kussens, matrassen en pluchen knuffeldiertjes.

Ze houden van een luchtvochtigheid van 75 tot 80 % en een temperatuur van 25¨°C.

 

De mijten voeden zich met menselijke huidschilfers, pollen, bacteriën, schimmels en dierenharen.

 

In de winter zijn de aantallen het laagst, op het einde van de zomer en in de herfst het hoogst.

 

Een allergie aan Huisstofmijten wordt meestal niet veroorzaakt door de mijten zelf, maar door een stof (allergeen) in de uitwerpselen. De stof wordt ingeademd en leidt tot hoest, astma, eczeem, niezen, tranende ogen.

 

  • Stoffige en vochtige plaatsen in huis bevorderen de aanwezigheid van Huistofmijten; schoonmaken met een vochtige doek is belangrijk.
  • De ruimte regelmatig ventileren.
  • Een droogkast met een buitenafvoer is beter dan zonder. De keuken, de badkamer en de slaapkamer dienen regelmatig verlucht te worden.
  • Matrassen worden best voorzien van een matrasbeschermer die regelmatig wordt gewassen op 60 °C (met een geutje azijn bij het wasmiddel). Er bestaan anti-allergie-hoezen voor matrassen. Matrassen kunnen we ook goed stofzuigen. De matras wordt best om de 10 jaar vervangen. Ook knuffels worden best gewassen op 60 °C ofwel “bevroren” in een plastic zak in de diepvries.
  • Harde, afwasbare vloeren (laminaat, parket of kurk) zijn beter dan vasttapijt. Ook muren, wanden en meubels zijn best voorzien van gladde oppervlakken.
  • Huisstofmijten hebben een hekel aan natuurlijk licht, dus we laten regelmatig de zon binnen. We laten de bedden dan ook tot de middag open liggen (licht en zon).
  • Slaapkamers worden best zo weinig mogelijk verwarmd. In geval van dubbele beglazing blijft de binnenzijde van de ruit warm, waardoor de condensatie neerslaat op het textiel.
  • Vermijd huisdieren in de slaapkamer, want huidschilfers zijn ideaal voedsel voor Huisstofmijten.

 

 

 

 

 

 

 

Insecten (algemeen)

 

  • Oost-Indische Kers, Afrikaantjes en Goudsbloemen scheiden in de grond stoffen af die grondinsecten op een afstand houden.
  • Om insecten weg te houden van stammen en takken van fruitbomen kan men deze in de winter bespuiten met een aftreksel van gedroogd Boerenwormkruid (300 g gedroogd Boerenwormkruid met 10 liter water; het mengsel 2 à 3 dagen laten trekken en daarna zeven).
  • We kunnen spuiten met een Boerenwormkruidaftreksel (500 g bloemen van Boerenwormkruid gedurende een half uur op 10 liter kokend water laten trekken; zeven)
  • We kunnen planten ook met een Brandnetelaftreksel (1 kg Brandnetels gedurende 24 uur in 10 l water laten staan; dan zeven) royaal bespuiten en na 5 dagen herhalen. Om de stank te vermijden kan men de Brandnetels eerst koken in 10 l water, 24 uur laten trekken, zeven en spuiten.  
  • We kunnen de planten ook besproeien met Brandnetelgier (een bos Brandnetels in een emmer water, 5 dagen afgedekt buiten laten staan, zeven en tot 5 keer verdunnen)
  • In de winter kan men gebruik maken van Brandnetelpoeder, dat men in de zomer heeft gemaakt (Brandnetels, als deze nog niet in bloei staan plukken, op een droge plaats uit de zon laten drogen; verpulveren en in afgesloten potten bewaren). Vooral tegen luizen, witte vlieg, e.d. kan men 150 g poeder goed vermengen met 10 liter water; 2 dagen afgedekt laten staan, zeven en spuiten.  

 

 

 

 

 

 

 

Kakkerlakken

 

Kakkerlakken komen vaak voor in flats, in de buurt van stookplaatsen, langs de verwarminsgbuizen. Hun voedsel bestaat onder meer uit graanproducten en peulvruchten.

 

  • Alles wat eetbaar is goed afgesloten bewaren.
  • Schaaltjes met pekelharing (kakkerlakken hebben daar een hekel aan) plaatsen daar waar kakkerlakken de flat (kunnen) binnenkomen of bij potentiële broedplaatsen bij de verwarming.
  • Kakkerlakken hebben ook een hekel aan komkommer. We kunnen dus vers gesneden komkommerschillen in de kieren stoppen.
  • Kakkerlakken kruipen graag in een natte dweil die ’s nachts op de vloer ligt. Men kan ze, als men dit wil, op die manier afvangen en verplaatsen.

 

 

 

 

 

 

Katten

 

 

Katten zijn populaire en geliefde huisdieren voor miljoenen mensen. Wanneer ze echter in de omgeving op wandel gaan, wordt dit niet altijd op prijs gesteld door sommige buurtbewoners.

 

Om katten uit bloembakken en zaaibedden te houden kan men deze proberen af te weren met volgende middeltjes:

 

  • Men kan kamferbolletjes in de grond stoppen. Katten zijn zeer geurgevoelig en zullen de met kamfer behandelde stukken grond vermijden.
  • Men kan planten, waar katten speciaal dol op zijn, niet in de buurt van zaaibedden en bloembakken plaatsen: voorbeelden hiervan zijn Kattenkruid (Nepeta spp.) en Valeriaan.
  • Een stekelige haag (Meidoorn, Vuurdoorn) als afscheiding met de buren kan ook de katten aan de andere zijde houden.
  • Een goede afsluiting met hellend gaas maakt het de katten van de buren moeilijk om uw eigendom te betreden.
  • Voorkom los zand in de tuin. Katten graven hun behoefte immers onder. Plant bodembedekkers of zet planten zeer dicht bij elkaar.
  • Katten hebben een hekel aan planten met een citroengeur, Ooievaarsbek-soorten, Vuurwerkplant en Citroenverbena.
  • We kunnen ook citroenschillen in de tuin gooien; deze moeten wel regelmatig ververst worden.
  • Hardnekkige terugkomers kan men besproeien met water en hopen dat ze hierdoor zijn afgeschrikt.
  • Katten haten peper; we kunnen peper strooien op de plekken waar de katten vaak komen.
  • Koffiedik in de tuinaarde vinden katten vervelend; het gaat in de vacht zitten en bij schoonlikken smaakt het vies voor de kat.
  • De geur van knoflook weert ook katten. Er zijn in de handel biologisch afbreekbare anti-katkorrels met knoflookextract verkrijgbaar.

 

 

 

 

 

 

Konijnen

 

Konijnen consumeren in de ene streek andere gewassen dan in een andere streek. Vooral bollen zijn gegeerd bij Konijnen.

 

Ook Heide-soorten, Iberis, Maagdenpalm, Vlambloem en Zilverspar worden graag gegeten.

 

  • Ongewenste Konijnen kan men weghouden door middel van een flinke afrastering.
  • Een rij planten die giftig zijn voor Konijnen houdt ze vanzelf op een afstand, zonder ze daarom te doden. Vingerhoedskruid is zo’n plant. Eenmaal geplant, zaait deze plant zichzelf verder uit. Het is een forse tweejarige plant, die goed gedijt op schaduwrijke, vochtige plekken.
  • Konijnen zullen zich nooit door een haag van uien (2 rijen) met bladeren heen vreten.
  • Door die planten in de tuin te zetten die de Konijnen niet lusten, kan men veel narigheid voorkomen, vooral dicht bij bos- of heidegebied. Konijnen zijn dol of de Zilverspar, maar niet op gewone coniferen. Van Taxus blijven ze af.
  • Akelei, Anemoon, Astilbe; Doronicum, Cosmea, Distelsoorten, Hosta, Iris, Kraailook, Lupine, Lelie, Lelietje-der-Dalen, Kerstroos, Monnikskap, Papaver, Primula, Toorts, Vergeet-mij-nietje zijn planten die door Konijnen ongemoeid worden gelaten.
  • Kippengaas, tot 30 cm diep in de grodn gegraven en minstens 50 cm boven de grond zorgt ervoor dat Konijnen zich niet kunnen naar binnen graven.
  • De toegangspoort afsluiten en eventueel van kippengaas voorzien kan ook helpen.
  • Een mengsel van lijnolie met zwavelpoeder ruikt zo slecht dat Konijnen er van wegblijven. Men kan dit smeren op takjes en stokjes die men rond de te beschermen planten plaatst.
  • Een rand met kippengaas rond jonge bomen en struiken zorgt voor bescherming.

 

 

 

 

 

 

 

Koolvliegen

 

  • Als natuurlijke vijand kent deze vlieg de kever Aleochara bilineata. De levenscyclus van deze kever is volledig afgestemd op de maden van de Koolvlieg. De larven van de kever leven halfparasitair in de poppen van Koolvliegen. De kever wordt dan ook ingezet als biologische bestrijder.
  • Een aftreksel van Rabarber (1 kg bladeren gedurende een half uur in 4 l water laten koken, zeven en laten afkoelen) in het plantgat gieten verdrijft de Koolvlieg. Ook na het planten wordt nog enkele keren rond elke koolplant met het aftreksel gegoten.
  • Of men kan ook rond elke te beschermen koolplant 4 stukjes Rabarbersteel in de grond steken.
  • Tomaten, Hennep en Salie tussen de koolplanten houden de Koolvliegen op afstand.  

 

 

 

 

 

 

 

Kwallen

 

 

  • De door kwallen aangeraakte plekken betten met verdunde azijn helpt de pijn verlichten.

 

 

 

 

 

 

Luizen

 

Hiermee bedoelen we vooral de hoofdluizen. Luizen houden zich aan hun oorspronkelijke voedingsbodem, dus de eitjes worden gedeponeerd op ofwel de mens, ofwel de hond ofwel de kat.

 

Hoofdluizen zijn ondertussen immuun geworden tegen de chemische bestrijdingsmiddelen die na de Tweede Wereldoorlog in zwang kwamen.

 

  • We kunnen de hoofdhuid wassen met lauwwarme azijn. Een half uurtje laten zitten en dan uitspoelen.
  • Een ouderwetse luizenkam is zeer efficiënt.
  • Bij dieren kan men de pels regelmatig wassen met het afgekoelde afgietwater van aardappelen.
  • Bij de mens kan men de hoofdhuid inwrijven met een mengsel van sla-olie (om neten los te weken) en 1 eetlepel geurloze petroleum; een handdoek over het haar aanbrengen en een half uur laten inwerken. Daarna zorgvuldig wassen met zeep (shampoo) zodat er geen resten petroleum achter blijven. Dit middel mag niet bij huisdieren worden toegepast.
  • Het afgekoelde kookwater van aardappelen is een goed afweermiddel tegen luizen bij dieren. Het is niet giftig voor hond of kat.
  • Ook een varenaftreksel (versgeplukte varenblaadjes onder water zetten en aan de kook brengen, laten afkoelen, zeven) is ook een goed afweermiddel om tegen luizen aan te wenden bij huisdieren.
  • Luizen op knaagdieren en andere planteneters zoals muizen, ratten, cavia’s en hamsters komen vooral voor bij oudere of zwakkere dieren, vooral rond de ogen en achter de oren. De plak waarmee de eitjes aan de haren zijn vastgeklit, lost op in warm water met een scheutje azijn. We kunnen de plaats daarna met een kam uitborstelen.

 

 




Meeldauw


Zie bij Schimmels.



 

 

 

Mieren

 

Mieren verwijderen allerlei afval en insecten. Ze verluchten de grond en maken deel uit van complexe voedselketens in de natuur. 

 

Mieren die in huizen worden aangetroffen zijn werksters. Het zijn vooral Wegmieren. De werksters bouwen nesten, onderhouden het nest, jagen op prooien, voeden de larven, melken bladluizen en verdedigen het nest. De werksters zelf planten zich niet voort. Na de paring met gevleugelde mannetjes (bruidsvlucht) bijt de koningin de vleugels af. De gevleugelde mannetjes sterven na de paring. De koningin graaft een kuiltje in de grond en legt een 10-tal eitjes. De larven worden goed verzorgd door de koningin. De volwassen werksters nemen al het werk in het nest over. De koningin legt nog enkele keren eitjes, die door de werksters worden verzorgd. De koningin blijft in het nest. De werksters gaan op zoek naar eten voor de hongerige larven. Deze werksters zijn eigenlijk echte insectenjagers. Vernietig zo weinig mogelijk mieren, want in het geheel van de natuur zijn mieren te belangrijk om ze zomaar op te ruimen. De werksters zetten een geurspoor uit dat er kan toe leiden dat er een mierenstraatje de woning binnen komt.

 

Faraomiertjes zijn geelbruine, heel kleine miertjes die vrijwel alles eten, maar bij voorkeur vlees en zoetigheden. Deze miertjes houden van warme temperaturen en komen dan ook vooral binnen woningen, ziekenhuizen, e.d. voor. Ze stichten in de gebouwen zelf een kolonie.  Ze zullen zich bij voorkeur achter de centrale verwarming en bij warmwaterleidingen ophouden.

 

  • Zorg liever dat er geen suiker, jam of honing gemorst wordt in de keuken, want daar komen de werksters op af.
  • Dek etensresten in de keuken goed af; sluit ook de afvalbakken binnen goed af.
  • De mierenstraat kan worden onderbroken door er met een half teentje knoflook overheen te wrijven. Mieren houden niet van die geur. Mieren houden ook niet van peper.  
  • Zet planten op het balkon of in de tuin waaraan mieren een hekel hebben en houdt alle zoetigheid netjes gesloten. Dan blijven ze weg. Lavendel is zo’n geurende plant. Deze plant houdt van kalkrijke grond (als we verpulverde eierschalen rond de wortels aanbrengen, dan lost de kalk daarin langzaam op). We plaatsen deze Lavendel waar mieren het huis kunnen binnenkomen.
  • De bloemen van de Goudsbloem houden ook mieren op een afstand. Vroeg zaaien van deze plant is dus de boodschap.
  • Afrikaantjes (eenjarige planten) hoeven nog niet te bloeien om mieren af te weren. Deze planten weren trouwens ook aaltjes, vliegen en mieren af.  
  • Andere afweerplanten ten aanzien van mieren zijn Boerenwormkruid, Salie, Rozemarijn, Basilicum, Marjolein, Kervel, Aarmunt en Bieslook. Het zijn vooral de geuren van deze planten die de mieren afschrikken.
  • Mieren hebben ook een hekel aan koffiedik of resten van koude koffie. Dit moet wel geregeld worden toegepast.
  • Mieren blijken ook een hekel te hebben aan koper. Ze lopen nooit over een koperdraad heen. Muntjes van 5 cent schijnen ook mieren af te weren.

 

 

 

 

 

 

 

Mollen

 

Mollen behoren tot de meest nuttige dieren. Het zijn insecteneters die ritnaalden en emelten opruimen en andere kleine diertjes die in of vlak bij de grond leven.

 

In zaaibedden of in bedden met kleine, tere gewassen, kunnen mollengangen wel enige schade aanrichten. In gazons of borders doen mollen geen kwaad. Als we de verhogingen gewoon weer dichttrappen is binnen enkele weken niets meer te merken van de ondergrondse bezigheden van de Mol. Een molshoop komt enkel naar boven wanneer de mol zijn gangenstelsel verder uitgraaft of er een gang hersteld moet worden. Mollen hebben een oppervlakte van ongeveer 1000 vierkante meter nodig en dulden geen anderen in hun leefgebied. De kans is dus groot dat er slechts 1 mol in de tuin zit.

 

Het gebruik van vergif zoals strychnine, fosforwaterstof of zwavelrookpatronen is zeer giftig voor andere dieren.

 

Onrechtstreeks worden de natuurlijke vijanden van mollen vergiftigd.

 

  • Mollen kunnen, als men het echt niet anders wil, worden verjaagd met echte kamfer-ballen: om de 25 cm 1 balletje 5 cm diep in de grond steken ofwel een soort “afrastering” maken met Kamferballen. De geur van kamfer verdrijft de Mol.
  • Een haag van Tuinwolfsmelk-planten (giftig) waarbij 1 plant per 50 cm wordt geplant, houdt de Mol op een afstand en beschermt op deze manier alle planten die er achter staan.
  • Kwetsbare delen van de tuin kunnen worden beschermd door het ingraven van kippengaas tot 30 cm onder de grond.
  • De Wonderboom Ricinus communis is een afweerplant tegen insecten, dus ook voor Mollen want rond deze plant komen er vrijwel geen insecten voor. Deze plant is alleen geschikt voor grote tuinen, want ze wordt 2 m hoog en groeit breed uit.
  • Doorgesneden knoflookteentjes kunnen we zo diep mogelijk in de mollengang steken. Deze verdrijft door de geur de mol.
  • Andere mollenafwerende planten zijn Herfsttijloos, Wolfskers, Tabaksplant, Stinkend Nieskruid en Keizerskroon.
  • Ook geluid van de wind die blaast in flessen die in de molsgangen worden ingegraven, schijnt mollen te verjagen. Men kan hiertoe lege wijnflessen ingraven in de grond met hun hals een 10-tal cm boven de grond.

 

 

 

 

 

 

 

Mos

 

Mossen (meestal kortweg “mos” genoemd) zijn bijzondere plantjes, maar zijn in tuinen vaak niet zo gewenst zodat er soms wordt overgegaan tot de aanschaf van de schadelijke chemische bestrijdingsmiddelen om ze te vernietigen. We raden aan om deze plantjes alleen te verwijderen op die plaatsen waar ze echt ongewenst of hinderlijk zijn.

 

  • We kunnen de mosplantjes wegschrobben door ze gewoon te begieten met kokend water en te laten opdrogen.
  • Mos in gazongras is het gevolg van een te hoge zuurtegraad, te weinig lucht in de grond of een te schrale bemesting; we kunnen dit verbeteren door te verticuleren met een verticuleerhark of -machine en door compost, champignonmest of koemest op te brengen.
  • Mos op zaai- en plantbedden is te voorkomen door houtas in een hoeveelheid van 5 kg per 100 vierkante meter, vermengd met eenzelfde hoeveelheid scherp zand aan te brengen.  

 

 

 

 

 

 

 

Motten

 

De enige “motten” die enige schade kunnen veroorzaken zijn de Kleermotten. De vrouwtjes vliegen vrijwel nooit. De mannetjes zijn dubbel zo talrijk als de vrouwtjes. De vrouwtjes leggen zeer kleine eitjes. De rupsjes leven in een kokertje gemaakt van het materiaal waarop ze zitten. Ze voeden zich met textiel. Proteïne-houdende vezels zoals wol, leer, bont en veren zijn hierbij het aantrekkelijkst. (katoen en linnen lopen weinig gevaar). Men ziet de schade pas als de rupsjes zich al verpopt hebben of uitgevlogen zijn. Textiel op donkere plaatsen is een ideale huisvestingsplaats voor de rupsjes van dit grijsachtige vlindertje.

 

De werking van geurmiddelen als afweer tegen motten berust op het feit dat de bevruchte vrouwtjes de voedingsbron niet meer ruiken en er dus ook geen eitjes op afzetten. De sterke geur moet dus wel voldoende aanwezig zijn in het te beschermen textiel.

 

  • We kunnen in september grondig stofzuigen, vooral de bodem van de kleerkast. Motten leggen eitjes aan het einde van de zomer en het begin van de herfst.
  • We leggen alleen schone kleren in een kast: zweet-, urine- en vetvlekken vinden motten en hun rupsen zeer interessant.
  • Alles wat van wol of zijde is, moet goed luchten en aan de zon worden blootgesteld, want de rupsen zijn als de dood voor de zon.
  • De kleren kunnen ook in een plastic mottenzak worden bewaard, want motten houden niet van plastic.
  • Een mottenkist vervaardigd uit kamferhout weert ook de motten. Kamferhout is een houtsoort die van nature insectenwerend is. De geur alleen al weerhoudt de motten ervan om eitjes in de kist te leggen.
  • Mottenballen dienen te bestaan uit kamfer. Mottenballen met paradichloorbenzeen zijn giftig (kunnen leverbeschadiging veroorzaken en zijn kankerverwekkend). Er zijn in de handel ook plantaardige mottenballen te verkrijgen.  
  • Een klein scheutje terpentijn (hars van naaldbomen, dus de natuurlijke terpentijn) in het spoelwater waarin wollen kledingstukken worden gewassen, stoot de motten af. Of men kan ook een scheutje terpentijn in een bokaaltje in de kleerkast zetten.
  • Ook de geur van gedroogde notenbladeren, Laurier, Cederhout(-olie), Patchoulikruid, Lavendel(-zakjes), Munt en Rozemarijn stoot enigszins motten af. Citronella-olie gebruikt men beter niet, want deze olie wordt verdacht van kankerverwekkende eigenschappen.
  • Maak gebruik van horren in de vensters en laat deuren zoveel mogelijk dicht; motten vliegen langs ramen en deuren naar binnen.

 

 

 

 

 

 

 

Muggen

 

Er zijn veel muggen die helemaal niet steken. Zelfs bij de muggensoorten die wel steken zijn het alleen de vrouwtjes die steken. Mannetjes leven van plantensappen; Vrouwtjes hebben warm bloed van zoogdieren nodig voor het voortbrengen van hun eieren. Ze zetten de eitjes af bij stilstaand water, omdat de muggenlarven zich in water ontwikkelen. Overlast van steekmuggen blijkt in het stedelijk gebied vooral veroorzaakt te worden door muggen die zich ontwikkelen in water dat zich bevindt in emmers, gieters en regentonnen.

 

Muggenlarven vormen een belangrijke schakel in de voedselketen. Vissen en kikkers voeden zich ermee. Als muggen een gifaanval met chemische bestrijdingsmiddelen overleven, zijn de eitjes met het gif besmet, en dus op hun beurt weer schadelijk voor vissen en andere dieren ze opeten.

 

  • Muggen kunnen niet tegen tocht. Zet deuren en ramen tegen elkaar open. Op die manier “waaien” de muggen de kamer uit.
  • Een ventilator in de kamer veroorzaakt een luchtstroming; muggen hebben hier een hekel aan.
  • Een eenvoudige manier is horren in de ramen plaatsen; die laten wel lucht binnen, maar geen muggen.
  • Een klamboe boven het bed helpt weinig tegen het gezoem, maar belet wel dat de muggen steken.
  • De Wonderboom verspreidt een geur die afschrikwekkend werkt ten aanzien van de meeste insecten, dus ook muggen. Zelfs een paar bladeren van deze plant in een vaas volstaan om al wat vliegt op een afstand te houden. De Wonderboom is wel een zeer giftige plant.
  • Enkele druppels lavendelolie op het hoofdkussen zorgt door de geur dat de muggen op een afstand blijven.
  • Een paar druppels Kruidnagelolie (4 delen olie op 1 deel Eau de Cologne) houdt ook muggen op een afstand.
  • Vermijd stilstaand water in de tuin zoals emmers, potten of open vuilnisbakken.
  • Parfumhoudende producten zoals shampoo, bodymilk en zeep trekken muggen aan. Anderzijds worden muggen ook aangetrokken tot een zweetgeur.
  • Tegen de jeuk van een muggenbult kan men met een doorgesneden uit over de bult wrijven. De stof die voor de jeuk zorgt wordt door de zwavel in de ui geneutraliseerd. Men kan ook een met azijn doordrenkte doek enkele minuten op de plek van de beet leggen.
  • Muggensteken kan men inwrijven met een stukje zeep.
  • Een blaadje Weegbree of Klimop, gekneusd op de steek gelegd, doet de jeuk verminderen.
  • Krabben aan de muggenbult doet meer bloed stromen naar die plek, waardoor de jeuk nog gaat toenemen.

 

 

 

 

 

 

 

Muizen

 

In onze huizen zal het vooral de Huismuis zijn die voor wat overlast kan zorgen. Spitsmuizen leven buiten; het zijn insecteneters en ze richten geenszins schade aan. Soms komen Veldmuizen vooral in koude periodes huizen binnen op zoek naar voedsel, maar die zijn snel weer buiten te jagen. Met “muizen” bedoelen we hier dan ook de Huismuizen.

 

De Huismuis kan 4 keer per jaar 4 tot 6 jongen krijgen, die op 3 maanden geslachtsrijp zijn. Huismuizen eten vrijwel alles wat ze tegenkomen: papier, oude schoenen, textiel, graan- en peulvruchten, kaas en vleeswaren. Men merkt de aanwezigheid veelal op aan de schade zoals afgeknabbelde boeken of aan de uitwerpselen. Soms knabbelen ze aan elektriciteitssnoeren.

 

  • We zorgen ervoor dat zoveel mogelijk kieren en spleten dichtgemaakt zijn. Aan de onderkant van deuren kunnen we deurborstels aanbrengen. Voor ventilatie-openingen kunnen we fijn gaas aanbrengen. Grotere gaten kunnen worden gedicht met aluminiumfolie.
  • Preventief zorgen we ervoor dat etensresten in huis goed afgedekt zijn, bijvoorbeeld in hardplastic-bakken. We vermijden ook dat er voedselkruimels te vinden zijn onder fornuizen en kasten;
  • Katten schrikken muizen af (en eten soms ook een muis op). Andere natuurlijke vijanden zijn uilen, vossen, roofvogels en marterachtigen; ook de geur van cavia’s werkt afwerend.
  • Muizen hebben een hekel aan Aarmunt (Kruizemunt). We kunnen een paar versgeplukte blaadjes in de zomer en gedroogde blaadjes in de winter leggen op plaatsen waar muizen mogelijke een nest hebben. Het is de geur die de muizen afschrikt.
  • Wanneer we een paar druppels Pepermuntolie op een watje doen en dit in een holletje plaatsen, dan slaat de ganse muizenfamilie op de vlucht. Hetzelfde geldt voor takjes van Pepermunt. Er kan ook muntolie in geurflesjes worden uitgezet.
  • Ook de geur van de gedroogde en fijngewreven blaadjes van Kamille en Oleander verdrijft de muizen.
  • Muizen hebben ook een hekel aan kamferballetjes.
  • Takken van de Jeneverbes zorgen in de kelder, bijvoorbeeld tussen aardappelen en bewaargroenten, door de geur voor een afweer.
  • Gedroogd Boerenwormkruid leggen op die plaatsen waar muizen zijn gesignaleerd kan ook helpen.
  • Wanneer we kooivalletjes plaatsen om muizen levend te vangen, moeten we er op letten deze muizen weer los te laten op minstens 500 m van de woning. Let er in de winter op dat er voor de muis voldoende schuilplaatsen in de buurt zijn, waar ze dus de kans maken te overleven, en holletjes bij bomen of in de grond kunnen graven.

 

 

 

 

 

 

 

Mussen

 

Mussen zijn graag gezien vogeltjes in onze tuinen. Maar soms wil men ze wel weg houden van een pas gezaaid gazon of van doperwten.

 

We merken op dat de Huismussenstand over het algemeen achteruit gaat. Een beetje hulp kunnen ze dus goed gebruiken.

 

Neem dus enkel deze maatregelen als het echt niet anders kan of als je neigt om te grijpen naar natuuronvriendelijke middelen.

 

Mussen hebben in het voorjaar wilde planten nodig, bij voorkeur deze met bessen, nodig voor hun voedsel. Door het verdwijnen van deze wilde planten in de wilde natuur zullen ze deze in tuinen opzoeken.

 

  • Het helpt als je zwart naaigaren 10 cm boven een pas gezaaid gazon kriskras tussen paaltjes spant.
  • We kunnen met hetzelfde doel knoflookteentjes ophangen aan stokjes om de mussen weg te houden.

 

 

 

 

 

 

 

Onkruid

 

Onkruid in borders is geen probleem als de border goed dichtgroeit. Enkele planten tussen de voegen van tuinpaden geeft de tuin alvast een natuurlijker karakter. Ook een gazon met Madeliefjes of Ereprijs oogt veel natuurlijker dan een steriel gazon.

 

Wat is trouwens onkruid ? Onder “onkruid” vallen alle planten die groeien waar we dit niet wensen. Hun groot belang voor de biodiversiteit moet soms wijken voor de zogenaamde “netheidsdrang”. Veel wilde planten hebben een belangrijke medische, culinaire of esthetische waarde.

 

Tegen ongewenste planten op terrassen, tegels en bestrating kan men volgende natuurvriendelijke maatregelen treffen:

 

  • De beste maatregel is het hebben van enige tolerantie tegenover wilde planten, aangezien elke wilde plant een betekenis heeft in het natuurlijke systeem. Het acceptatieniveau mag best wat naar boven bijgesteld worden.
  • We kunnen met de hand wieden of met schoffels, krabbers, elektrische onkruidwieders, gasbranders of stomers.
  • Ongewenste planten kunnen we bij droog weer besproeien met een 10 keer verdunde azijnoplossing. Deze oplossing breekt nadien weer snel af.
  • We kunnen regelmatig de stoep of het terras vegen met een harde bezem; de zaadjes die hierop zijn terecht gekomen worden zo weggeveegd.
  • We kunnen ook kokend water over de stoep of het terras gieten.
  • We kunnen ook een worteldoek aanbrengen onder de tegels bij de aanleg van een terras. Een worteldoek zal wel niet afdoende werken ten aanzien van de zaadjes die van boven komen en tussen de voegen vallen.
  • We zorgen ervoor dat we de tegels 3 tot 5 mm uit elkaar leggen en dat de voegen met polymeer-voegzand (is waterdoorlatend) worden opgevuld. Dit geeft een elastische voeg waar geen onkruid in komt. De tegels te strak tegen elkaar leggen, zorgt immers dat het onkruid dat toch groeit er vrijwel niet meer tussenuit te krijgen is.  
  • Na de verwijdering van groene aanslag, kunnen we elke maand een emmer water met 1 dopje wasverzachter in, op het terras aanbrengen. Het terras zal dan vrijblijven van aanslag.
  • Of we kunnen kokend water of het gietwater van gekookte aardappelen over groene aanslag heen gieten. De volgende dag zal de groene aanslag opgedroogd zijn en makkelijk te verwijderen zijn.
  • Kuilen onder de tegels waar zich groene aanslag vormt kunnen we opvullen met zand. De algengroei wijst veelal op een te hoge vochtigheid.    
  • Als men een mooi groen randje tussen de tegels heeft van Liggend Vetmuur of mos, krab het dan niet weg, want in die voegen krijgen grotere onkruiden geen kans. Er kan zelfs moszaad worden ingezaaid.
  • Mos in het gazon is het gevolg van te veel beschaduwing, te veel vocht of een te zure grond. We zullen deze condities moeten aanpassen, willen we weinig mosgroei in het gazon. We kunnen overhangende takken snoeien, de waterafvoer verbeteren of de grond bekalken.
  • Hardnekkige planten zoals Zevenblad mogen niet op de composthoop. De plant kan zich van hieruit weer verspreiden over de tuin.
  • Groene aanslag op hout kunnen we goed schoonmaken, desnoods schuren en opnieuw beitsen, lakken of vernissen.
  • Groene aanslag op glas maken we gewoon schoon met water; deze op stenen vegen we met zand als schuurmiddel.
  • Open, van onkruid ontdane, plekken in de border blijven best open grond; deze kunnen belangrijk zijn als nestelplaats voor wilde bijen. Het gebruik van mulch of houtsnippers kan een middel zijn om de bodem enigszins onkruidvrij te houden maar is omwille van de potentiële nestplaatsen niet aan te raden. 

 

 

 

 

 

 

 

Oorwormen

 

Oorwormen zijn echte vuilopruimers. Ze leven van halfvergane organische resten en insecten. Ze kunnen schade aanrichten aan bijvoorbeeld de bloemknoppen van Dahlia’s of aan zacht fruit. Vangen is enkel zinvol als de Oorwormen werkelijk een bedreiging vormen, en dat is heel zelden het geval.

 

  • We kunnen de Oorwormen vangen in omgekeerde bloempotjes met houtswol. De diertjes kruipen ’s nachts in de potjes. Als we ’s avonds de potjes plaatsen, dan kunnen we de volgende morgen de Oorwormen verplaatsen naar een plek waar ze geen schade kunnen veroorzaken.
  • Ook kunnen we holle stengels van Zonnebloemen, holle Bamboestokjes, stukjes opgerold papier of gewoon proppen droog papier leggen op die plaatsen waar de Oorwormen schade kunnen aanrichten en dan de diertjes verplaatsen.

 

 

 

 

 

 

Ovenvisjes

 

Ovenvisjes zijn algemeen voorkomende vleugelloze lichtschuwe insecten. Ze worden snel met Zilvervisjes verward, maar kunnen in ons klimaat uitsluitend overleven in warme omgevingen zoals in bakkerijen en dergelijke.

 

  • Preventief kan men de temperatuur verlagen en de luchtvochtigheid verhogen.

 

 

 

 

 

 

Paardenvliegen

 

  • Een heel goed middel tegen Paardenvliegen is het stevig inwrijven van de vacht van het paard met een aftreksel van notenbladeren (pan vullen met versgeplukte notenbladeren; onder water zetten; aan de kook brengen, na 20 minuten het aftreksel van het vuur halen; afkoelen; zeven en gebruiken)
  • Men kan ook het paard stevig inwrijven met gekneusde notenbladeren.
  • Ook het inwrijven met de gekneusde blaadjes van het Gewoon Duizendblad Achillea millefolium zou het zelfde effect hebben.

 

 

 

 

 

 

Papiervisjes

 

Papiervisjes zijn nauw verwant aan de Zilvervisjes en lijken er sterk op, maar ze leven in een relatief droge, vrij warme omgeving. Ze voeden zich onder meer met behang, boeken, affiches en synthetische producten zoals onder meer kleding en wandbekleding.

 

Aan boeken en kledij kunnen ze wel grote schade aanrichten.

 

  • Preventief kan men de temperatuur verlagen en de luchtvochtigheid verhogen.

 

 

 

 

 

 

Pissebedden

 

Pissebedden leven van vergane plantaardige resten. Ze eten soms levende planten en bij schaarste ook aas. In grote aantallen kunnen ze wat schade toebrengen aan jonge zaailingen, bloemen, fruit en groenten. Vooral Komkommer, Tomaat, Aardbei en boontjes vinden ze heerlijk. Ze komen vooral voor op vochtige, donkere plaatsen, zoals in kelders, op klamme plaatsen, onder bloempotten, losse tegels en onder vochtig hout. Ze kunnen niet zonder vocht. Hun aanwezigheid is interessant, want ze kan u attent maken op een vochtprobleem.

 

Het zijn onschadelijke diertjes die behoren tot de kreeftachtigen . Ze dienen zelf als voedsel voor vogels, muizen en andere kleine dieren. Het zijn koudbloedige diertjes. Ze kunnen in koude perioden (beneden de 14 °C) niet zonder bijkomende verwarming. Ze zijn vooral ’s nachts actief.

 

  • Vochtige ruimtes in huis moeten door een betere ventilatie hun aantrekkelijkheid voor pissebedden verliezen; noodzakelijke ventilatieopeningen kunnen worden afgesloten met een fijn gaas of horren.  
  • Eventuele lekken in huis moeten worden hersteld.
  • Mogelijke schuilplaatsen zoals losse tegels, e.d. kunnen worden verwijderd en toegangen zoals kieren en spleten kunnen worden gedicht. Als het buiten kouder wordt, zullen pissebedden de warmte binnen opzoeken.
  • Pissebedden zijn lichtschuw, dus meer licht binnen laten kan ook helpen.
  • Als we ze echt uit het huis willen, snijden we een aardappel doormidden, hollen hem uit en maken opzij een klein poortje, zodat er een soort iglo ontstaat. Als we deze aardappel leggen op plaatsen waar pissebedden graag komen, dan kruipen deze er graag in. Na een paar dagen brengen we de aardappel met de pissebedden naar buiten en deponeren deze op een plaats waar ze geen hinder meer veroorzaken. We herhalen dit tot we geen pissebedden meer aantreffen. Ook met een omgekeerde bloempot of een vohtige dweil kunnen ze worden “gelokt” en dan verplaatst.
  • Pissebedden houden niet van koper. We kunnen koperdraad leggen of kopertape aanbrengen op de plaats waar pissebedden graag komen en ze zullen deze plek vermijden.
  • De natuurlijke vijanden van pissebedden zijn de Egel, kikkers, de Gewone Pad, vogels, spitsmuizen en spinnen.
  • Pissebedden overal uit de tuin verwijderen is compleet onnodig; we hoeven ze enkel te verplaatsen, en enkel als ze schade dreigen aan te richten.

 

 

 

 

 

 

Preimotten

 

De Preimot is een klein vlindertje (7 mm groot) dat vooral in de schemering actief wordt. De vrouwtjes leggen eitjes op prei-planten. De rupsen vreten gangen in het blad en de stengels.

 

Afrikaantjes houden door de geur die ze verspreiden de Preimotten op een afstand. Als men de blaadjes ervan ’s avonds kneust, wordt de geur nog versterkt.

 

  • Ook Kervel verspreidt een geur waar de Preimotten niet van houden.
  • Indien men tomaten in de tuin heeft staan, heeft men geregeld “tomatendieven”. Deze gooien we tussen de prei-planten, waar ze een afweermiddel tegen de Preimot vormen. De planten zelf mogen er wel niet mee in contact komen.
  • Boerenwormkruid, vers of gedroogd tussen de rijen gestrooid, houdt de Preimot op afstand.
  • We kunnen de planten bespuiten met een aftreksel van gedroogd Boerenwormkruid (300 g gedroogd Boerenwormkruid met 10 liter water; het mengsel 2 à 3 dagen laten trekken en daarna zeven).
  • We kunnen ook spuiten met een ander Boerenwormkruidaftreksel (500 g bloemen van Boerenwormkruid gedurende een half uur op 10 liter kokend water laten trekken; zeven)
  • Als we rekening houden met de principes van de goede combinatie-teelt (zie boven) kan men preventief de Preimot weren.

 

 

 

 

 

 

Preivliegen

 

De Preivlieg is een klein roestkleurig vliegje van amper 3 mm groot. Het vrouwtje legt eitjes bij prei. De witte maden vreten zich naar het binnenste van de Prei en richten er dus schade aan.

 

  • Goede combinaties kunnen al veel onheil voorkomen.
  • We gebruiken geen verse mest of compost
  • Hier is ook het gebruik van Brandnetelgier niet aangewezen, want de geur trekt de vliegen aan.
  • Afrikaantjes als tussenbeplanting vormen een afweermiddel.
  • Zoals bij de Preimotten kunnen we “tomatendieven” tussen de Prei-planten leggen. De planten zelf komen er wel best niet mee in contact.
  • We kunnen ook halve eierdoppen op een stok plaatsen. De vliegen leggen hun eitjes dan in de eierdop in plaats van op de grond naast de Prei. We vervangen regelmatig de doppen door nieuwe.
  • We kunnen gedroogd Boerenwormpoeder tussen de planten strooien en dit om de 10 dagen herhalen.
  • Wanneer we slechts een paar Prei-plantjes kweken, dan kunnen we wat zeepsop in het plantgat gieten en op de plant aanbrengen. Dit zeepsop houdt de Preivlieg met succes op afstand.

 

 

 

 

 

 

Ratten

 

Sinds mensenheugenis wordt er op ratten gejaagd en worden de meest verfijnde middelen bedacht om hen te doden met als gevolg dat alleen de intelligentste en sterkste exemplaren zich kunnen blijven handhaven en voortplanten. Hebben we een rat in de tuin, dan proberen we gewoon om deze rat en haar ongetwijfeld talrijke familieleden op de vlucht te jagen.

 

  • Dat kan met behulp van planten waaraan ratten een grondige hekel hebben. Zo hebben ratten een hekel aan Valeriaan. Katten voelen zich daarentegen wel aangetrokken tot deze plant. Enkele planten op die plaatsen waar de ratten de tuin kunnen binnenkomen, zorgen ervoor dat ze vanzelf verdwijnen.
  • Meerdere exemplaren van Kruisbladige Wolfsmelk, Hondstong, Wijnruit en Keizerskroon vormen eveneens een goed afweermiddel. Het zijn planten die door ratten gemeden worden (afschermplanten)
  • Parelhoenders maken zoveel herrie dat ratten ervoor op de vlucht gaan. Deze vogels hebben wel voldoende ruimte voorzien en kunnen nogal luidruchtig te keer gaan.
  • Enkele lappen die in teer werden gedrenkt blijken ook ratten door de geur weg te houden.

 

 

 

 

 

 

Regenwormen

 

Darwin ontdekte al dat een populatie Regenwormen van een gezond stuk grond van 1 ha, per jaar maar liefst 20.000 kg droge aarde door hun lichaampjes laten gaan. Ze zijn nuttig, ze houden de grond los en luchtig.

 

De aanwezigheid van veel Regenwormen is een zegen voor de planten, want dankzij Regenwormen maken ze een beter wortelstelsel aan.  

 

Ze leven van planten, maar richten geen schade aan, behalve op zaaibedden, waar ze wel de kiemplantjes kunnen verorberen.

 

Chemische bestrijdingsmiddelen en meststoffen zijn schadelijk voor Regenwormen, dus het gebruik van deze middelen is ook hier volledig uit den boze.

 

  • We kunnen zorgen dat ze boven de grond komen, ze vangen en ze naar bijvoorbeeld de composthoop overbrengen. Regenwormen zijn onmisbaar bij het composteringsproces.
  • Voor we gaan zaaien, strooien we een handvol houtas per vierkante meter op de zaaibedden. Regenwormen hebben hier een hekel aan en komen boven, zeker bij vochtig weer. Dan kunnen we ze vangen en verplaatsen.
  • In de tijd van de rijpe kastanjes kunnen we 10  in stukken gesneden wilde kastanjes (paardekastanjes) gedurende een uur koken in 1 liter water. Na afkoelen halen we de kastanjes uit het water en begieten we met het bruine mengsel de zaaibedden, bloembakken of potplanten waarin Regenwormen zitten. De Regenwormen komen naar de oppervlakte en kunnen dus gevangen worden en “overgezet”.
  • Om Regenwormen juist aan te trekken om de bodemstructuur te verbeteren, dan kunnen we één keer per maand de grond begieten met een aftreksel van Valeriaan (’s morgens enkele blaadjes plukken, bedekken met water, aan de kook brengen, afkoelen, zeven en bij goed roeren 4 keer verdunnen met water.

 

 

 

 

 

Ritnaalden

 

Ritnaalden zijn geelbruine, veelkleurige larven van kniptorren. Ze eten vergane plantendelen, ook wortels en de onderkant van stengels van allerlei planten. Het vrouwtje legt eitjes in grasland en vochtige grond. Ritnaalden leven een 5-tal jaar ondergronds. Ze komen het meest voor op pas gescheurde graslanden en op plaatsen waar de Mol werd verdreven.

 

  • Afrikaantjes en Goudsbloemen scheiden in de grond een geur af die Ritnaalden afschrikt.
  • Ook Boerenwormkruid houdt de Ritnaalden op een afstand.
  • Zeewierkalk in een verhouding van 8 tot 10 kg per 100 vierkante meter vormt een afweer tegen Ritnaalden.
  • We kunnen schijfjes rauwe aardappel of wortel ingraven rond de aangetaste planten. De ritnaalden gaan zich ophouden rond de lekkernij zodat ze kunnen worden verplaatst. We moeten wel dagelijks de aardappel of wortel controleren.

 

 

 

 

 

 

Roest

 

Roest wordt veroorzaakt door roesten; dit zijn roestkleurige schimmelsoorten (zwammen).

 

  • Roest kan worden voorkomen door planten op een goede, gezonde grond te planten.
  • Veel roesten overwinteren op een heel andere plant dan op de zomerse voedselplant. Granenroest overwintert bijvoorbeeld op Berberis of Zuurbesstruiken. Perenroest overwintert op Jeneverbes en Bonenroest overwintert op diverse coniferen. Wil men roesten voorkomen, dan doet men er dus goed aan om die plant die als winterverblijf voor een bepaalde roestschimmels dient, niet in de buurt van het cultuurgewas te zetten. Bonen moet men bijvoorbeeld niet kweken in de buurt van coniferen, omdat ze dan veel meer kans hebben op beschadiging door Bonenroest dan anders. Peren moet men niet kweken in de nabijheid van Jeneverbes. Men wacht indien dit wel zo is ook best af om te zien of er wel degelijk Perenroest optreedt, vooraleer men overgaat tot eventuele maatregelen.  
  • Bloemkoolroest in bloemkoolplanten wordt voorkomen door een tussenbeplanting met selderij.

 

 

 

 

 

 

 

Rupsen

 

Rupsen moeten zich binnen de kortste keren groot en dik eten. Koolwitjes zetten eitjes af op de achterkant van koolbladeren en kunnen dus in moestuinen als schadelijk worden aanzien. Als men ze wenst af te weren kan men gebruik maken van volgende middeltjes:

 

  • Vogels, vooral mezen, lijsters, Winterkoning, Roodborst,… eten veel rupsen. Het beste wat men dus kan doen is nestkastjes ophangen, met de opening naar het zuidoosten gericht. Doornige struiken geven een goede nestgelegenheid aan insectenetende vogels. Een hoop takkenafval brengt de Winterkoning en de Roodborst in de tuin.
  • Selderij, Hennep, Tomaat en Salie brengen door hun geur de Koolwitjes in de war, zodat ze geen eitjes op de koolplanten leggen.
  • Koolrupsen kunnen we vaak voorkomen door kolen niet op grote velden te planten.
  • Een dun laagje pas afgemaaid gras over de aangevreten koolplanten uitstrooien blijkt een probaat middeltje te zijn om de rupsen te verjagen.
  • Ligusterstrooisel als mulch tussen de koolplanten, stoot de Koolwitjes door de geur af.
  • Indien er veel Berken zijn en weinig koolplanten, kan men als afweermiddel een paar dagen een paar berkentwijgen tussen de koolplanten plaatsen.
  • We kunnen de plant besproeien met Brandnetelgier (een bos Brandnetels in een emmer water, 5 dagen afgedekt buiten laten staan, zeven en tot 5 keer verdunnen). We passen dit elke week toe. Ook aftreksels van Heermoes, Kamille, Rabarber, Uienloof, Afrikaantjes, Vlierbladeren of Goudsbloemen blijken afwerend te werken.
  • Rupsen moeten nooit worden gedood; chemische bestrijdingsmiddelen moeten in elk geval worden vermeden.

 

 

 

 

 

 

 

Schildluizen

 

De vrouwtjes bij de schildluizen (dopluizen) zien er uit als grijze stipjes op de achterkant van de bladeren; de mannetjes zien eruit als kleine mugjes. Schildluizen komen vooral op kamerplanten voor. De eitjes bevinden zich onder het schild van het vrouwtje.

 

  • De diertjes kunnen eenvoudig worden weggeschraapt van de bladeren met behulp van onze vingernagels.

 

 

 

 

 

 

 

Schimmels

 

Schimmels bestaan er in allerlei vormen. Een aantal schimmels veroorzaken schade aan gekweekte gewassen of planten.

 

Ook roesten (zie hoger) zijn schimmels.

 

Meeldauw veroorzaakt een witte waas over de bladeren van vooral rozen. Ook deze aantasting kan men nauwelijks bestrijden, maar alleen voorkomen door een gezonde bemesting en door de keuze van soorten die weinig last hebben van meeldauw. Meeldauw treedt bij Begonia’s vooral op bij te veel vocht.

 

  • De topjes van de door schimmels belaagde planten best afsnijden, want die topjes zijn het meest aantrekkelijk voor de schimmels.
  • Preventief kan men de planten besproeien met uiengier (500 g uien zeer fijn snijden en in een liter water doen; goed afgedekt een paar dagen laten laten staan; zeven of filteren). Om de 14 dagen herhalen vanaf het uitlopen van het blad tot midden de zomer; best gebeurt dit ‘s avonds.
  • Men kan ook preventief om de 14 dagen spuiten met een thee van gedroogde paardenstaarten (50 g gedroogde paardenstaarten per 2 liter water; half uurtje laten koken; 2 dagen laten trekken, vier keer verdunnen, zorgvuldig zeven en goed roeren voor gebruik). Een op dezelfde manier bereide thee van bloemen van echte kamille of Roomse Kervel kan ook helpen.
  • In de handel zijn ook nog als schimmelwerende middelen als kaliumpermanganaat en zeewierextracten te verkrijgen, die volgens de gebruiksaanwijzing te gebruiken zijn.
  • Men kan ook de schimmelwerende stoffen zwavelpoeder (fijn poeder) of basaltmeel ‘s avonds verstuiven op de planten en dit om de 14 dagen herhalen.
  • Meeldauw gedijt vooral op gevoelige planten, als gevolg van een ongunstige standplaats of als gevolg van slecht weer. De schimmel is soortspecifiek: meeldauw op onkruid zal niet overgaan op rozen. Rozen zijn zeer gevoelig voor meeldauw. Bij de aanschaf van rozen kan men minder gevoelige variëteiten aanschaffen.

 

 

 

 

 

 

 

Schurft

 

Schurft zorgt voor een aantasting van fruitbomen, met name appelbomen. Het is een zeer gevreesde kwaal. De sporen van deze schimmelziekte die de winter overleefd hebben tasten reeds vroeg in het voorjaar de jonge bladeren aan.

 

  • Preventief kan men in de late herfst de boomstammen schoonmaken met een mengsel van klei, paardenstaartaftreksel (50 g gedroogde paardenstaarten per 2 liter water; half uurtje laten koken; 2 dagen laten trekken, vier keer verdunnen, zorgvuldig zeven en goed roeren voor gebruik) en koemest (men noemt dit ook Preicobakt).
  • Een winterbespuiting met paardenstaartaftreksel voorkomt de eerste voorjaarsaantasting.
  • Een boomschijf rond de stam bestaande uit een laag compost of stalmest versterkt de boom en ontsmet de grond onder de boom.
  • Bieslook rond de bedreigde bomen vormen een afweermiddel.
  • Zie ook de middelen die we vermeld hebben onder Schimmels.

 

 

 

 

 

 

Slakken

 

Slakken zijn nuttige opruimers in de natuur. Ze voeden zich met levende planten, maar ook met organisch materiaal, algen en schimmels en kleine diertjes. Ze vormen voedsel voor veel dieren die ook in tuinen hun biotoop hebben.

 

Slakken zullen alleen plaatselijk schade aanrichten. Huisjesslakken brengen zeer weinig schade aan in de (moes)tuin en leven vooral van plantaardig afval. Vooral de naaktslakken richten schade aan.

 

Slakkenvraat kan worden voorkomen door bijvoorbeeld rond de bedreigde planten andere planten te zetten waaraan de slak een hekel heeft. Verkrijgbare producten tegen slakken vooral deze met methaldehyde, zijn erg giftig voor zoogdieren, zoals honden. De slakken kunnen het nooit zo bont maken dat het gebruik van deze producten is gerechtvaardigd. Veel middelen die in de handel verkrijgbaar zijn (slakkenkorrels) zijn bovendien zeer giftig voor vogels. Vergiftigde slakken doden onrechtstreeks dieren hoger in de voedselketen.

 

Slakken voeden zich het liefst met jonge zaailingen, maar eten ook bladeren van grotere planten. Ze hebben een voorkeur voor Hosta’s, Iberis, Ligularia en sla-soorten. Ze hebben een voorkeur voor vochtige omstandigheden (onder potten, stapels hout, afgevallen bladeren, composthopen).

 

De Grote Landslak of Tijgerslak is een slak die zich voedt met andere slakken. Het is dus een natuurlijke bestrijder.

 

  • Het is belangrijk dat men reeds vroeg in het voorjaar probeert om de slakken af te weren. Omstreeks april kan 1 slak namelijk honderden eitjes leggen, die enkele maanden later al volwassen zijn.
  • Een aantal planten blijken goed bestand te zijn tegen slakken: Akelei, Goudsbloem, anjers, geraniums, Klimop, Daglelie, Viooltjes en Varens. Dit zijn geen afweerplanten; het zijn gewoon planten die slakken weinig lusten.
  • Als afweerplanten tegen slakken zijn gekend: Salie, Oost-Indische Kers, Knoflook, Bieslook, Munt, Hyssop, Tijm, …. We kunnen deze dus tussen de bedreigde planten zetten.
  • Een extract van dennenzaden (zeer sterk verdund, namelijk 3 op 1000) houdt slakken ook op een afstand.
  • We kunnen ook grote bladeren van bijvoorbeeld Rabarber omgekeerd leggen tussen de te beschermen planten. De slakken trekken zich ’s morgens terug onder deze bladeren. We kunnen ze ’s morgens met blad en al verplaatsen naar plekken waar ze geen schade kunnen aanrichten.
  • Vochtig gemaakte houtwol of bosjes stro die even in water gedompeld zijn, worden rond de bedreigde planten gelegd. De slakken kruipen er ’s morgens in en kunnen verplaatst worden.
  • Een laagje fijne kiezelsteentjes, koffiedik, fijngedrukte eischalen of kalk rond de plant zorgen ervoor dat de slakken er niet overheen klimmen. Gebruik geen cacaodoppen; deze zijn giftig voor honden.  
  • Een dun laagje dennentwijgen of stukjes gekneusde dennenschors op het pad zal elke slak weerhouden om er overheen te kruipen. Dit beschermt de plantenbedden tegen slakkenvraat.
  • Er zijn in de handel richels verkrijgbaar om rondom een perk aan te brengen; er zijn ook gels verkrijgbaar voor harde ondergronden (steen, hout) rond de te beschermen planten.
  • Jonge plantjes kunnen worden beschermd door middel van een plastic huls of buis.
  • We zorgen dat de slakkenpopulatie in toom gehouden wordt door de tuin aantrekkelijk te maken voor de natuurlijke vijanden van slakken, namelijk de Egel, de Hazelworm, de Spreeuw, lijsters, de Merel en de Gewone Pad. Glimwormen en bepaalde loopkevers en hun larven houden van slakkeneitjes. Naaktslakken worden minder gegeten door vogels, wel door de Gewone Pad en de Egel.
  • Om slakken te vermijden leggen we bladhopen of composthopen best zo ver mogelijk van te beschermen planten. We leggen ook geen compost tussen de planten.
  • Slakken houden van vochtigheid, dus niet van droogte. Als we de tuin regelmatig schoffelen, dan droogt de aarde sneller uit en wordt het dus minder interessant voor slakken. Als we de tuin ’s zomers water geven in de ochtend, dan zijn de gewassen en de grond weer droog tegen dat het avond wordt. Dit maakt de tuin minder aantrekkelijk voor slakken.
  • Slakken kunnen worden gevangen door sinaasappelschillen of stukjes meloen onder wat dakpannen in de tuin te leggen. De volgende ochtend plukken we de slakken gewoon weg en deponeren ze op een plaats waar ze geen verdere schade kunnen aanrichten.  

 

 

 

 

 

 

Spinnen

 

Spinnen zijn nuttige diertjes. Gemiddeld zitten er zo’n 1500 spinnen in huizen, zowel nieuwbouwwoningen als oudere woningen. Mensen die bang zijn van vliegende insecten in huis, moeten de spinnen in ere houden, want spinnen eten vliegende insecten. Ze vliegen zelf niet en het zijn geen insecten. Omwille van het wat harige uiterlijk en de vele poten en het feit dat spinnen webben maken, worden er veel spinnen nutteloos gedood. In het najaar zoeken de mannetjes een vrouwtje en zijn ze dan ook vaker te zien.

 

Buitenzetten in de directe omgeving van de woning zal weinig uithalen. Huisspinnen kruipen zo weer naar binnen.

 

Hooiwagens voeden zich met andere spinnen, zoals Huisspinnen.

 

  • Wensen we liever geen spinnen in huis te ontmoeten, dan kunnen we er preventief voor zorgen dat we de geliefde spinnenhoekjes onaantrekkelijk maken voor spinnen. Spinnen houden zich vooral op achter plinten, achter kasten, tussen kasten en plafond, rond vuilnisemmers, tussen afvoerbuizen, in holle ruimtes, op zolder en in de kelder.
  • Weinig insecten in huis zorgt ook voor minder spinnen. Omgekeerd is de spin een bondgenoot als je weinig insecten in huis wil.
  • Een beetje zwavelpoeder in die hoeken waar spinnen vaak een web maken, verdrijft de spinnen zonder ze te doden.
  • Spinnen haten de geur van Pepermunt. Vul een fles met spraydop met pepermunt-olie, wat water en detergent. Spuit dit mengsel rond ramen en deuren waar de diertjes de woning kunnen betreden. Ook de geuren van azijn, kokosolie en citrusvruchten (limoen, citroen, sinaasappel) schrikken spinnen af.      
  • Er bestaan speciale spinnenvangers, waarmee de spinnen levend kunnen worden gevangen en ergens verwijderd van de woning uitgezet.     

 

 

 

 

 

Spint

 

Spint manifesteert zich als een wittige waas op de onderkant van de bladeren van kamerplanten. De bladeren worden na enige tijd geel en vallen af. Spint wordt veroorzaakt door een klein rood spinnetje, de Spintmijt.

 

Dit diertje voedt zich met plantensappen en is zeer moeilijk te bestrijden.

 

Spint komt vooral voor in oververwarmde en droge kamers. Bij een goede verzorging groeien de planten in het voorjaar weer doorheen de spintaantasting.

 

  • Als preventieve maatregel kan men de lucht rond de planten vochtig houden en de bladeren regelmatig afsponsen. Het optreden van spint is bijna altijd het gevolg van een te droge lucht, soms ook van een te warme standplaats.
  • We kunnen geregeld de planten sproeien met water of de bladeren met water afsponzen. Spintmijten hebben een hekel aan water.
  • We kunnen de plant besproeien met Brandnetelgier (een bos Brandnetels in een emmer water, 5 dagen afgedekt buiten laten staan, zeven en tot 5 keer verdunnen). We passen dit elke week toe.
  • We kunnen de plant ook besproeien of de bladeren afsponzen met een Boerenwormkruidaftreksel (500 g bloemen van Boerenwormkruid gedurende een half uur op 10 liter kokend water laten trekken; zeven); elke week toepassen.
  • Roofmijten zijn natuurlijke vijanden; deze kunnen in kassen worden ingezet.

 

 

 




Spitsmuizen

Spitsmuizen zijn insecteneters. Ze komen slechts zeer zelden voor in kelders van huizen. Meestal blijven ze in het tuingedeelte.

Er is geen enkele aanleiding om deze diertjes te weren. Men moet zich er in tegendeel voor behoeden om chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken, aangezien deze dieren er het slachtoffer kunnen van zijn.  


 

 

 

Tapijtkevers

 

Tapijtkevers vreten wol aan. De volwassen kevers kunnen goed vliegen.

 

  • Goed schoongemaakte en afgesloten klerenkisten werken preventief.
  • Kamfer en munt zouden door de geur de kevers afschrikken, zoals bij motten ook het geval is.  

 

 

 

 

 

 

Tripsen

 

Tripsen zijn zeer kleine vliegjes die vooral ’s zomers ernstige belagers van kamerplanten en groenten kunnen worden. Ze vreten aan bladcellen. De bladeren krijgen hierdoor aan de bovenzijde een zilverachtige glans.

 

  • Preventief kan men de planten besproeien met zoutwater (100 g zout op 10 l water)
  • Men kan de tripsen met een handdouche afsproeien met water.

 

 

 

 

 

 

Tuinplanten

 

  • Informeer je over de eisen die de planten aan de verzorging stellen.
  • Regenwater is geschikter om planten te begieten dan leidingwater.

 

 

 

 

 

 

 

Uienvliegen

 

De Uienvlieg legt eitjes vlakbij jonge uienplanten. De larven vreten zich naar het binnenste van de ui, die als gevolg van de beschadiging vaak gaat rotten.

 

Door een goede combinatieteelt toe te passen kan men veel onheil voorkomen.

 

  • We gebruiken nooit verse stalmest, compost en brandnetelgier op het bed van uienplanten, want de geur ervan trekt juist de vliegen aan.
  • Peterselie brengt de vliegen door de geur op een dwaalspoor.
  • Wanneer we wat selderijzaad mengen door het zaad van de uien, komt hier een daar een selderijplant op tussen de uien. Deze werkt gunstig als dwaalspoor voor de Uienvlieg.
  • We kunnen ook netten spannen over de bedden.
  • Fijngeknipt ligustersnoeisel, gestrooid tussen de bedden met uien, houdt de Uienvlieg door de geur op een afstand.
  • Boerenwormkruidpoeder of fijngemalen Mannetjesvarens tussen de jonge planten zijn ook prima afweermiddelen tegen een vliegenaantasting.

 

 

 

 

 

 

Varenrouwmuggen

 

Deze muggen leggen vooral eitjes op Campanula-soorten. De larven leven vervolgens van de wortels. Ze houden van vochtige potgrond.

 

  • Als we de potgrond minder vochtig houden en af en toe de plant eens schudden, of de plant verpotten en hierbij de wortels goed uitschudden, kan verder onheil door deze muggen worden voorkomen.

 

 

 

 

 

 

 

Veenmollen

 

De Veenmol voedt zich met insecten, larven en cocons. Deze krekel kan enige schade in zaai- en kweekbedden veroorzaken. Hij komt tegenwoordig heel wat minder voor dan vroeger. Het is een nuttig dier. De eitjes worden in mei en juni gelegd.

 

  • Als we de locatie van het nest kennen, kunnen we dit volledig uitgraven en verplaatsen naar een plaats waar de Veenmol geen nadeel kan berokkenen.
  • We kunnen een bloempot ingraven in de bedden. Hierbij zorgen we ervoor de rand van de bloempot precies gelijk komt met de grond. De Veenmol zal in de pot vallen. De volgende morgen hij worden uitgehaald en naar een plaats worden gebracht waar hij geen kwaad kan aanrichten.
  • De takken van Hazelaar op ongeveer 30 cm van elkaar rond de bedden geplaatst, houden de Veenmol op een afstand.

 

 

 

 

 

 

Vliegen

 

Vliegen spelen een belangrijke rol als opruimers van resten van dode planten en dieren. Ze voeden zich met afval en zetten het om in gemakkelijk verteerbare uitwerpselen. Ze maken rottende stoffen weer toegankelijk voor planten. Rond voedingsmiddelen kunnen ze wel ziektekiemen overbrengen. Ze leggen hun eitjes bij voorkeur op dode plantaardige en dierlijke resten.

 

  • Zorg voor hygiënische omstandigheden in huis, vooral in de keuken: afwas niet laten staan, werkblad kuisen, vuilbakken ledigen en geen voedsel achterlaten binnen het bereik van vliegen.  
  • Vliegen haten de kleur blauw. Ze gaan er niet op zitten. Blauwe verf waarin dan nog eens aluin (kaliumaluminiumsulfaat) werd fijngestampt zou de vliegen weghouden.
  • Horren of kralengordijnen helpen ook, en houden bovendien ook muggen en wespen buiten.
  • Afrikaantjes (enkelbloemig) kan men in een plantenbak bij de deur plaatsen, of zelfs binnen in de woning. Men moet deze wel goed vochtig houden. Vliegen haten de geur van Afrikaantjes.  
  • Ook Citroengeranium in een pot buiten aan de deur werkt afwerend tegen vliegen (en ook muggen). In de klieren op de bladslippen zit een etherische olie die sterk naar citroen ruikt en een ideaal afweermiddel is. Ook binnenshuis kan deze plant worden geplaatst.
  • Een paar vers gesneden citroenschijven op de vensterbank houden vliegen op een afstand. Een snuifje zout helpt om de citroen langer fris te houden.
  • Het Citroenkruid heeft dezelfde afwerende werking als de Citroengeranium.
  • Vlier houdt ook vliegen op een afstand. Enkele vlierbloesems in een vaas houden ook toch gedurende enkele dagen vliegen weg.
  • Ook de geur van Notelaar houdt vliegen op een afstand. Een boom in de tuin of enkele takken in een vaas kunnen dus de vliegen op een afstand houden.
  • Vliegen zitten graag op spiegels en ruiten en laten daar tot grote ergernis vaak sporen na. Het inzemen van ruiten en spiegels met uienwater (500 g uien zeer fijn snijden; 1 liter kokend water erop gieten, filtreren en laten afkoelen) werkt preventief. Geen vlieg zal er nog gaan opzitten.
  • Vliegen hebben een gruwelijke hekel aan Brandnetels en Boerenwormkruid.
  • Vliegen worden afgestoten door de geur van knoflook. Men kan verse knoflook koken in water, de bouillon afzeven en het resultaat in een kom voor het raam plaatsen.
  • Ook de geur van lavendel vinden vliegen vreselijk. Plaats boeketjes, kaarsen of etherische oliën voor het raam en de vliegen blijven buiten.
  • Vliegen kan men ook weghouden door kruidnagels in een half gesneden ui, citroen of sinaasappel te steken. Plaats deze in de kamer die je vliegenvrij wenst te houden.
  • Vliegen hebben ook een hekel aan de geur van basilicum.
  • Ook de geur van witte azijn wordt door vliegen gemeden.
  • Gesneden uien hebben ook een afstotend effect op vliegen
  • Vliegen worden aangetrokken door licht. Om een bepaalde kamer vliegenvrij te houden, doe je het licht uit in die kamer of steek je het licht aan in een belendende kamer, zodat de vliegen zich naar die kamer verplaatsen.    

 

 

 

 

 

 

 

Vogels

 

Vogels in de tuin zijn erg nuttig bij het bestrijden van ongedierte. Bestrijden ervan is nooit nodig en ook niet verstandig, want men zou deze vogels eerder moeten aantrekken dan afstoten.

 

  • De vruchten of de zaaibedden kunnen eenvoudig worden beschermd door het spannen van een net.

 

 

 

 

 

 

Vlooien

 

Vlooien voeden zich met bloed van dieren of mensen.

 

De vrouwtjes laten de eitjes vallen. Een vlo legt zo’n 25 eitjes per dag. De larven voeden zich met alle dierlijke afval dat ze maar kunnen vinden. Ze hebben een voorkeur voor wollen stoffen. Ze maken een cocon waaruit uiteindelijk de vlooien komen. De eitjes ontwikkelen zich vooral bij warm weer.

 

Vlooien springen vooral op katten of honden, maar bij gebrek aan huisdieren ook op mensen.

 

Echte mensenvlooien zijn in onze streken zeldzaam. Ook de vlooien op honden zijn meestal kattenvlooien. Konijnen, fretten en vogels kunnen ook slachtoffer worden van vlooien. Vlooienbeten veroorzaken jeuk. Bij gebrek aan huisdieren gaan vlooien de mens belagen. Soms geeft een vlooienbeet aanleiding tot allergische reacties. Vlooien kunnen eitjes van een lintworm bij zich dragen. Als een huisdier een besmette vlo opeet, kan daaruit een lintworm ontstaan.

 

Vlooien zoeken naar vocht, warmte en voedingsbronnen. De larvennesten bevinden zich op donkere plaatsen in huis.    

 

  • Hygiëne in de woning (dweilen, vegen, stofzuigen, matten, kleden, manden of kussens van kat en hond goed reinigen) is zeer belangrijk als preventief middel. Eventuele eitjes worden hierdoor verwijderd. Men dweilt best niet te vaak, om te vermijden dat er vochtige hoekjes blijven (vocht).
  • We kammen de huisdieren in openlucht met een heel fijne kam, liefst een natte kam. De geur van Kamille, Koriander, Pepermunt of Aarmunt (Kruizemunt) maakt de dieren minder aantrekkelijk voor vlooien. Men kan er de bedden van mensen en de kussens en manden van huisdieren mee doordringen.
  • Het huisdier wassen met een mengsel van water met Eucalyptus, Salie, Venkel en Krulzuring zal door de geuren vlooien op een afstand houden. De effecten worden niet gegarandeerd, maar het kan helpen.
  • Katten en honden houden er niet van om gewassen te worden met een gewone shampoo, maar het blijkt wel een afdoende middel te zijn tegen vlooien.  
  • Varens, vooral de Mannetjesvarens, werken afschrikwekkend voor alle insecten. We kunnen de honden- of kattenkussens vullen met gedroogde varenbladeren. Vliegen haten de kleur blauw. Ze gaan er niet op zitten. Blauwe verf waarin dan nog eens aluin (kaliumaluminiumsulfaat) werd fijngestampt zou de vliegen weghouden.
  • Vitamine B-complex wordt soms aangeraden om ervoor te zorgen dat men niet door vlooien wordt gebeten. De werking hiervan is nog niet wetenschappelijk aangetoond.
  • Een biologische vlooienband kan helpen. Plaats deze ook in de stofzuiger.
  • Gebruik geen etherische oliën die men als anti-vlo-middel op de markt brengt en in elk geval nooit bij katten. Katten kunnen hieraan sterven.

 

 

 

 

 

 

 

Voorraadinsecten

 

Voorraadinsecten zoals meelwormen, meelmotten, graanklanders, meelmijten, kaasmijten, gedroogde vruchtenmijten en spekkevers hoeven niet te worden bestreden. De gedroogde vruchtenmijt wordt vaak in de winkel gekocht samen met een zakje pruimen of abrikozen.

 

  • Als preventieve maatregel kunnen we de kasten goed schoon houden en levensmiddelen bewaren in een koelkast of in glazen potten.

 

 

 

 

 

 

Wespen

 

De werksters bij de wespen jagen het hele voorjaar op insecten als muggen, vliegen en bladluizen om de larven in het nest groot te brengen. Een nest van 6000 wespen vangt per week een half miljoen vliegen en zo’n 130.000 muggen.

 

Zonder wespen zouden wilde planten en landbouwgewassen minder vlot vruchten voortbrengen. Wespen fungeren in de natuur ook als opruimers van de kadavers van kleine zoogdieren, amfibieën en vogels. De kadavers worden in kleine stukjes gebeten en gevoederd aan de larven. 

 

In ruil voor het aangebrachte voedsel krijgen de wespen in het nest een zoetstof. Rond eind juli zijn de larven volgroeid.

 

Als de laatste larven poppen zijn geworden, worden de werksters werkloos en zoeken ze naar alternatieve suikerbronnen, die ze bijvoorbeeld vinden in zomerse dranken op terrassen.

 

Vrouwelijke (werk-)wespen steken, mannelijke niet. Mannetjes leven ook niet zo lang. Een nest bestaat uit zo’n 200 tot 300 exemplaren.

 

Wespen zijn niet alleen verzot op bier en limonade,maar ook op fruit, ham, worst en rauw vlees. In de natuur voeden wespen zich met nectar, afgevallen fruit, aas en insecten zoals vliegen, rupsen en spinnen.

 

  • Preventief kan men blijven stilzitten tot de wesp weer wegvliegt.
  • Horren en vliegengordijnen houden wespen buiten.
  • Een schotel met water met een flinke scheut ammoniak in houdt door de geur de wespen op een afstand.
  • Bij een steek zou azijn de beste remedie zijn. Azijn neutraliseert het wespengif. IJs kan worden gebruikt om de zwelling tegen te gaan. Bij een sterke allergische reactie moet een arts geraadpleegd of een ziekenwagen gebeld worden.
  • Een gekneusd Weegbreeblad of een Klimopblad op de plaats van de steek leggen, zou de pijn verminderen.
  • Etherische olie op basis van lavendel verzacht ook de pijnlijke steek/
  • Schijfjes Ui blijken te helpen tegen de pijn en de zwelling.
  • Zout in een geconcentreerde oplossing zou de pijn ook verminderen.
  • Wespen hebben een hekel aan vreemde geuren en rook. Een combinatie hiervan, namelijk brandende wierookstokjes op het buitenterras, houden de wespen op een afstand.    
  • Geuren met een sterk wespenwerend effect zijn oliën van de volgende soorten: Citroengras, Kruidnagel, Geranium, Rozemarijn, Munt, Bergthee, Lavendel, Echte Salie, Anijsplant, Venkel en citroenen. Een combinatie van een halve citroen met enkele kruidnagels houdt wespen op een afstand.
  • De wespen kunnen van tafels worden weggelokt door bijvoorbeeld een lege pot confituur op een veilige afstand te zetten.
  • Slaan naar wespen kan een agressieve reactie uitlokken. Wespen die aangevallen worden scheiden geurstoffen af die nog meer wespen zullen lokken. Wespen zien ook snelle bewegingen beter dan trage.
  • Vermijd kleding in felle kleuren en ook sterk ruikende parfums. Wespen kunnen op vreemde kleuren en geuren agressief reageren.  

 

 

 

 

 

 

 

Wittevliegen

 

Het lichaam van de Wittevlieg, die eigenlijk een plantenluis is, is bedekt met een fijn laagje wit poeder, dat door het dier zelf wordt uitgescheiden. De larven voeden zich met plantensappen van kamerplanten. Dat verklaart meteen waarom men ze als schadelijk beschouwt.

 

  • Bij de kweek van tomaten willen deze diertjes wel eens als pretbederver optreden. Wanneer we een paar planten Oost-Indische Kers, Goudsbloemen of Afrikaantje aanplant naast de tomaten, dan zal het krachtige aroma van deze laatste planten in de grond trekken en opgenomen worden door de tomaten. Die tomaten zullen worden gemeden door de Witte Vlieg.
  • In kassen kan men deze bestrijden met de natuurlijke vijanden, namelijk sluipwespen.

 

 

 

 

 

 

Woelmuizen

 

  • Woelmuizen zijn dol op wortels van jonge bomen en andere gewassen. Wanneer men rond de bedreigde planten een rij uien zet, dan worden deze op een afstand gehouden.
  • Men kan dezelfde afweermiddelen gebruiken als tegen ratten.

 

 

 

 

 

 

 

Wortelvliegen

 

Wortelvliegen kunnen schade aanrichten in wortelbedden. Deze vliegen overwinteren als pop in de grond en komen in april-mei uit.  

 

  • Men kan hun aanwezigheid voorkomen door een goede combinatieteelt.
  • Ook het juiste tijdstip van zaaien (voor eind april en na 15 juni) is belangrijk.
  • De wortels mag men niet te lang in de grond laten; dus tijdig uithalen en op een koele donkere plek in vochtige turfmolm bewaren.
  • De wortelzuren van sjalotjes zijn dodelijk voor de maden van de Wortelvlieg.
  • Fijngeknipt snoeisel van de ligusterhaag tussen de wortels houdt de vliegen weg, want deze houden niet van de geur van liguster. Het snoeisel vormt meteen een luchtlaagje.
  • Fijngeknipt loof van varens tussen de rijen werkt ook afwerend.
  • We kunnen de zaaibedden afdekken met een laagje houtas. Na regenval kunnen we dit laagje weer aanvullen.
  • Als we Kamille tussen de rijen zaaien, en de blaadjes ervan nog wat extra kneuzen, werkt dit door de geur ook afwerend.
  • We zaaien best op een winderige plaats, want de Wortelvlieg is een windgevoelige vlieg.
  • Stalmest, compost of Brandnetelgier mogen we hier niet gebruiken, want de geur trekt de vliegen aan.
  • We kunnen ook een fijnmazig gaas over de bedden spannen.

 

 

 

 

 

 

Zaagwespen

 

We onderscheiden onder meer Appel-, Peren- en Pruimenzaagwespen. Deze leggen tijdens de bloei bij elk vruchtbeginsel een eitje. Eén larve kan verschillende vruchten aantasten (onder de opperhuid). Ze vreet zich bij een vrucht naar binnen, valt met de aangetaste vrucht op de grond en overwintert dan.

 

  • Om deze cyclus te doorbreken, kan men het mulchmateriaal rond de stam verzamelen. De larfjes verpoppen in de bovenste 3 cm van de mulchlaag. Wanneer men deze mulch composteert, worden de larven door de ontstane warmte gedood. Nadien brengen we een nieuwe mulchlaag aan rond de fruitboom.

 

 

 

 

 

 

 

Zilvervisjes

 

Zilvervisjes komen zowel in vochtige, oude huizen als in geïsoleerde nieuwe huizen voor. Doordat de huizen beter verwarmd en geïsoleerd worden, zijn er meer vochtige en warme hoekjes. In combinatie met holle wanden en kleine kiertjes bieden ze een perfecte leefomgeving voor de Zilvervisjes. Het zijn lichtschuwe diertjes die vooral ’s nachts actief zijn. Ze kunnen boeken, behang, muren of kleding aantasten. Ze voeden zich vooral met houtvezels, papiervezels, andere insectjes en voedingswaar. Ze komen vaak voor in badkamers, onder gootstenen en in keukenkastjes, bij wasmachines of bij droogkasten. Zilvervisjes verplaatsen zich ’s nachts doorheen de hele woning.

 

Hun aanwezigheid wijst op een te hoge luchtvochtigheid. De ideale temperatuur voor de diertjes is ongeveer 25 °C; de ideale relatieve vochtigheid 60 tot 90 %. Als we deze omstandigheden aanpassen, zorgen we ervoor dat de ideale leefomstandigheden dus verdwijnen.

 

  • De aanwezigheid van Zilvervisjes wijst op een vochtprobleem; we gaan dus lekkages moeten aanpakken en de ventilatie verbeteren door ventilatiegoten of –roosters te plaatsen om condensvorming te verminderen.
  • Vochtige muren kunnen worden voorkomen door een coating aan te brengen.
  • In vochtige huizen plaatsen we geen meubels of banken direct tegen de muur, maar op een kleine afstand ervan, zodat droge lucht beter tegen de muren komt en het stapelen van vocht vermeden wordt.
  • Waterbedden zijn ideaal voor Zilvervisjes. De randen ventileren minimaal en de temperatuur is ook goed. Men dient de randen regelmatig te controleren op de aanwezigheid van Zilvervisjes.
  • Kruipruimtes zijn veelal de oorzaak van een vochtprobleem. Bodem- en vloerisolatie kan dan soms helpen.
  • Ook op zolderruimtes kunnen we de luchtcirculatie verbeteren, eventuele lekkages controleren en de temperatuur verlagen.
  • De temperatuur in huis wordt best beneden de 22¨°C gehouden.
  • We kunnen de voedingsbronnen van de Zilvervisjes beperken door te zorgen dat het aanbod aan kartonnen dozen, kranten- of tijdschriftenstapels of bereikbare voedingswaren zo klein mogelijk wordt gehouden.
  • Behang brengen we naadloos aan op de muur; behangplaksel en losse delen zijn een goede voedingsbron voor de diertjes.
  • Kleine kiertjes dichten we zo goed mogelijk af.
  • We kunnen de diertjes vangen door een aardappel of een banaan doormidden te snijden en deze in een open plastic zak te leggen op de plaats waar men Zilvervisjes heeft ontdekt. De diertjes gaan ervan eten; we kunnen ze met zak en al uitzetten waar ze geen schade meer kunnen aanrichten.
  • De geur van geconcentreerde Laurier-olie stoot deze diertjes af.
  • Er bestaan in de handel (web-shops, e.d.) een aantal middeltjes om Zilvervisjes te vangen of te verjagen: lokdozen, etherische geur-olie en geurblokjes, zelfs toestellen die ultrasone geluiden produceren.
  • Zilvervisjes wegvangen heeft weinig zin zolang de leefomstandigheden dezelfde blijven (temperatuur, luchtvochtigheid); na het doden van de diertjes blijven er andere exemplaren komen.
  • Men hoeft tegen deze Zilvervisjes alleen maar actie te ondernemen als er aantoonbare schade of overlast wordt vastgesteld. Als men ze niet in de keuken of de badkamer aantreft of als er geen behang, kleding of textiel werd aangetast, dan laat men de enkele diertjes best met rust.