Zwartsprietdikkopje
Thymelicus lineola
Het Zwartsprietdikkopje
Thymelicus lineola
behoort tot de dikkopjes. Hij komt voor op graslanden en in ruigten.
Hij vliegt in 1 generatie per jaar van juni tot augustus. De volwassen vlinder kan worden gezien op de bloemen van onder meer Gewoon Biggenkruid
Hypochaeris radicata,
Slangenkruid
Echium vulgare,
Akkerdistel
Cirsium arvense
en Zandblauwtje
Jasione montana
.
De eitjes worden in rijen van 20 stuks afgezet op diverse grassoorten, zoals onder meer Kweek
Elymus repens
, Kropaar
Dactylis glomerata
, Gevinde Kortsteel
Brachypodium pinnatum
en Duinriet
Calamagrostis epigejos
.
De overwintering gebeurt als jonge rups in het eitje. Bij het uitkomen bouwt ze een kokertje van samengesponnen bladeren. De verpopping gebeurt in een cocon van bladeren, meestal op de waardplant, dicht bij de grond. De vrouwtjes van deze soort zonnen vaak op open plaatsen of op de grond. De mannetjes vliegen vaak laag over de vegetatie op zoek naar een vrouwtje.
Voor deze vlinder is het belangrijk dat een deel van de ruigere vegetaties in de winter ongemoeid blijven, zodat de eitjes ongestoord kunnen overwinteren. Ook de rupsen ontwikkelen zich het meest optimaal in ruige, grazige vegetaties.
Extensieve begrazing of een gefaseerd maaibeheer zijn te verkiezen boven de meer intensieve beheersvormen. Er moet ook gezorgd worden voor een voldoende nectaraanbod tijdens de vliegtijd van de vlinders. Deze vlinder heeft een grote nectarbehoefte. In de maanden juli tot augustus moeten er dus voldoende nectarrijke kruiden in bermen, dijken en graslanden bloeien.
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z