Zoöchorie
 






Zoöchorie is het verplaatsen van zaden door dieren.

Veel planten hebben speciale aanpassingen om door dieren te worden meegenomen. Een eerste groep van zaden heeft aanpassingen om zich aan de buitenkant aan dieren vast te plakken of te haken. Dit verschijnsel wordt epizoöchorie genoemd. Een bekend voorbeeld is het Kleefkruid Galium aparine waarvan zelfs de hele plant kan worden meegenomen.

Daarnaast is er endozoöchorie, waarbij zaden (via vruchten) worden opgegeten en nog kiemkrachtig het spijsverteringskanaal verlaten. Dat kan onbewust maar ook heel bewust gebeuren. Vooral plantensoorten met energierijke vruchten rekenen op dit type verspreiding.


Vogels (zoals Zwarte Roodstaart, Roodborst en lijsters) voeden zich overdag met insecten en spinnen. ’s Ochtends, ’s avonds en bij vrieskou voeden ze zich met vruchten.


Aansluitend hierop zijn er planten die zaden of vruchten aanbieden die lekker en/of energierijk zijn en waarmee voorraden kunnen worden aangelegd. Eikels en kastanjes bijvoorbeeld worden in de herfst verzameld en niet meteen opgegeten. Met wat geluk (voor het zaad dan) wordt de voorraad niet meer gevonden of sterft de verzamelaar en kunnen de zaden kiemen. Verschillende zoogdieren (zoals Eekhoorn, Egel en marterachtigen zoals de Das en de Vos) zijn verzamelen op die manier vruchten.


Sommige soorten hebben niet echt een vrucht maar voorzien aan het zaad een bonus in een andere vorm, een goed voorbeeld is het mierenbroodje. Veel planten hebben aan hun zaad een extra deel waar mieren verlekkerd op zijn en daardoor het zaad meeslepen naar het nest waardoor het een stuk verplaatst wordt.