Spoorkrekel

Eumodicogryllus bordigalensis





Sporkehout Rhamnus frangula is een kleine boom met een hoogte van 1 tot 6 m. Deze boom lijkt schraal bebladerd. Hij groeit vooral in bossen op minder vruchtbare grond en ook in vochtige wilgenstruwelen. De boom bloeit van mei tot september met kleine, witte, onopvallende bloemen, die gesteeld zijn en alleen staan of in bundels of kransen. De bladeren zijn enkelvoudig en eivormig. De takken zijn uitzonderlijk dun.  

De vruchten zijn 3-zadige steenvruchten, die eerst groen zijn, later rood en tenslotte zwart. Ze zijn 8 tot 10 mm groot en zijn aan de boom te vinden van juli tot oktober. De vruchten worden graag door vogels (Merel, Grote Lijster, Fazant) gegeten en op die manier verspreid. Ook knaagdieren lusten de vruchten.  

Voor mensen zijn deze vruchten zeer giftig. Ook de bast en de bladeren zijn zeer giftig. Inname van de bessen leidt bij de mens tot hevige diarree, duizeligheid en koorts.  

De bast is voorzien van witachtige kurkwratjes (lenticellen). Het zijn poriën die de schors helpen ademen.

Sporkehout kent een lange bloeitijd en is daardoor een goede drachtboom voor bijen, niettegenstaande de onopvallende bloempjes. Naast Honingbijen Apis mellifera trekt deze boom ook vlinders, zweefvliegen, zandbijen, groefbijen en heel wat solitaire wespensoorten aan.

De zeldzame Sporkehoutzandbij Andrena fulvida heeft een sterke voorkeur voor Sporkehout. Deze zandbij leeft in bosgebieden, langs bosranden, bospaden en open bosplekken en op beschutte heideterreinen. De aanwezigheid van Sporkehout Rhamnus frangula is een vereiste voor deze bij gelet op haar uitgesproken voorkeur.

Naast bijen trekt deze boom ook heel wat vlinders, zweefvliegen en wespen aan.

De Epauletmuurwesp Ancistrocerus gazella is is vaak te vinden op Sporkehout Rhamnus frangula.

Op de bloemen van Sporkehout zijn vaak volwassen exemplaren van de Normale Fopblaaskop Ceriana conopsoides, een zweefvlieg, te zien. Dit is een vrij zeldzame zweefvlieg die van april tot eind augustus voorkomt op open plekken en struwelen in niet te jonge loofbossen, vaak op een droge, voedselarme grond. Men vindt deze soort vaak in (oude) kasteelparken. De vlieg bezoekt opvallend graag de bloemen van Sporkehout. De larve voedt zich met uitvloeiend sap in boomwonden (Berk, Populier, Iep).   

Sporkehout is één van de waardplanten van de vlinders Boomblauwtje Celastrina argiolus, Eikenblad Gastropacha quercifolia, Oranje Iepentakvlinder Angerona prunaria, Papegaaitje Chloroclysta siterata, Porseleinvlinder Abraxas sylvata, Sporkehoutspanner Philereme vetulata en Donsvlinder Euproctis similis.

Voor het Boomblauwtje is het één van de weinige waardplanten zodat deze boom een belangrijke rol speelt bij de voortplanting van deze vlinder. Het vlindertje vliegt van eind maart tot augustus en komt in uiteenlopende biotopen voor zoals in bosranden, open bossen en op heideterreinen. Het zijn alle plaatsen waar de waardplanten te vinden zijn; dit kunnen ook tuinen zijn. De mannetjes kunnen we soms zien op vochtige oppervlakken of op uitwerpselen. Mannetjes en vrouwtjes bezoeken vaak bloemen, onder meer Sleedoorn Prunus spinosa, maar voeden zich ook met honingdauw. Meestal zijn er 2 generaties per jaar: een eerste generatie van eind maart tot begin juni en een tweede generatie van juni tot eind augustus. In warme jaren kan er een derde generatie zijn. De eitjes worden afzonderlijk afgezet op de waardplanten. In de eerste generatie zijn dit vooral Sporkehout en Hulst Ilex aquifolium; in de tweede generatie vooral Struikhei Calluna vulgaris, Grote Kattenstaart Lythrum salicaria, Klimop Hedera helix, Hop Humulus lupulus. In de stedelijke gebieden worden de rupsen ook op Chinese Bruidssluier Fallopia baldschuanica gevonden.

Sporkehout is met Wegedoorn Rhamnus cathartica de belangrijkste waardplant van de Citroenvlinder Gonepteryx rhamni. Deze vlinder behoort tot de witjes en kan het hele jaar door worden gezien. De vlinder komt vooral voor langs bosranden en in open bossen, struwelen, heggen, tuinen en parken. Het is een tamelijk algemene soort in de buurt van de waardplanten.

De volwassen vlinders kunnen worden gezien op Hondsdraf Glechoma hederacea, Koninginnekruid Eupatorium cannabinum, Speerdistel Cirsium vulgare, Buddleja Buddleja davidii , Gewone Paardenbloem Taraxacum officinale  en Winterbloeiende Heide Erica carnea. De Citroenvlinder kent één generatie per jaar die vliegt van begin juli tot midden juni van het volgende jaar. De soort leeft in het volwassen stadium bijna een jaar en is daarmee één van de langstlevende vlinders in Vlaanderen. De eitjes worden in het begin van de vliegtijd meestal afzonderlijk afgezet bij de bloemknoppen en, wanneer de bladeren ontloken zijn, ook op de bladknoppen van Sporkehout en Wegedoorn. De rupsen verpoppen aan de onderkant van een blad of tegen de stengel laag in de vegetatie. De overwintering gebeurt als volwassen vlinder op planten als Hulst Ilex aquifolium, Klimop Hedera helix, Blauwe Bosbes Vaccinium myrtillus of Braam Rubus fruticosus.
De aanplant van de waardbomen (Sporkehout en Wegedoorn) is gunstig voor deze vlinder.

De Sporkehoutspanner Philereme vetulata is een vlinder die leeft in bosachtige gebieden, bosranden en duinen. Het is een eerder zeldzame soort. De waardplanten van de rupsen zijn Sporkehout, Wegedoorn Rhamnus cathartica en Eenstijlige Meidoorn Crataegus monogyna.

Sporkehout is vermoedelijk ook een waardplant van de Wegedoornspanner Philereme transversata (vlinder).

De Geelbuikknoopwesp Cerceris quadricincta is een vrij algemene wesp. Het is een bewoner van warme, droge, zandige biotopen die ook in het stedelijk gebied kan worden gezien. Deze wesp vliegt van half mei tot half oktober en kan worden gezien op de bloemen van onder meer Gewone Berenklauw Heracleum sphondyllium en Sporkehout Rhamnus frangula.

Het Bont Smalsnuitje Phteochroa sodaliana is een zeldzame nachtvlinder. De rups leeft op Wegedoorn Rhamnus cathartica en Sporkehout.