Smalle Weegbree

Plantago lanceolata




De Smalle Weegbree Plantago lanceolata is een algemene plant van voedselrijke plaatsen. We vinden haar op omgewerkte gronden, in wegbermen, op droge graslanden. Ze kan op verschillende grondsoorten voorkomen. Op armere bodems blijft ze wel veel kleiner. De plant bloeit van mei tot de eerste vorst met witte of groene bloempjes die in aren staan. De bladeren zijn lancetvormig. De vruchten zijn doosvruchtjes.

Het vrouwtje van het Weegbreegitje Cheilosia lasiopa, een zweefvlieg,  zet de eitjes af aan de bladbasis van deze plant en Grote Weegbree Plantago major. De larven vreten zich doorheen de plant naar de wortels, waarmee ze zich voeden.

Het is één van de waardplanten van de vlinders Grasbeertje Coscinia cribaria, Veldparelmoervlinder Melitaea cinxia, Phegeavlinder Amata phegea, Roodbandbeer Diacrisia sannio, Veelvraat Gulo gulo, Zuringuil Acronicta rumicis en Kleine Beer Phragmatobia fuliginosa.

Het is de belangrijkste waardplant van de vlinder Tandjesuil Sideridis turbida en van de Weegbreemot Pyrausta despicata (micronachtvlinder).

De bloemen worden bezocht door verschillende bijen (zoals Veldhommel, Gewone Geurgroefbij, zandbijen en Honingbij).

Deze plant wordt slechts door een klein aantal hommels bezocht. De plant levert geen nectar, maar alleen stuifmeel.

De Veldhommel is één van de weinige soorten die ook Smalle Weegbree bezoekt.

De Roodgezoomde Duingoudhaan Chrysolina limbata, een kever die behoort tot de bladhaantjes, kan op deze plant worden gevonden.

In het voorjaar leggen de vrouwtjes van de Bruinrode Weegbreesnuitkever Trichosirocalus troglodytes hun eitjes op Smalle Weegbree Plantago lanceolata. De uitgekomen larven nestelen zich in de waardplant en ontwikkelen zich in de stengel. De verpopping vindt later in de grond plaats.