Schubhaarkegelbij
Coelioxys afra
De Schubhaarkegelbij
Coelioxys afra
is een zeer zeldzame bij met een lengte van 7 tot 9 mm. Deze bij wordt vooral in de maand juni waargenomen
Het vrouwtje heeft witte, schubachtige haartjes op kaken, wangen, zij- en onderkant borststuk, achterlijfszijde en poten. Ook de haarbandjes bij het vrouwtje bestaan uit witte schubhaartjes. De kaken zijn rood. Ook de achterlijfspunt is roodachtig.
Ook het mannetje heeft witte, schubachtige haartjes op kaken, wangen, zij- en onderkant borststuk, achterlijfszijde en poten. Het mannetje heeft onderbroken banden van witte schubhaartjes op de tergietranden 2 en 3. Tergiet 7 bij het mannetje heeft acht doornen.
Deze warmteminnende soort komt vooral voor in stuifzand- en duingebieden waar nog dynamiek (bewegend zand) optreedt. Stuifzandgebieden met een verminderde dynamiek als gevolg van een toename van grassen (Buntgras) blijven nog geschikt voor deze soort, aangezien deze gebieden een vergelijkbare vegetatiestructuur verkrijgen als duingebieden.
Deze bij kan worden gezien op Wilgenroosje
Chamaenerion angustifolium
.
Het is een zeer waarschijnlijke broedparasiet bij het Zilveren Fluitje
Megachile leachella
en de Rotsbehangersbij
Megachile pilidens
. Gelet op de leefgebieden van de gastheerbijen zal deze bij meer parasiteren bij het Zilveren Fluitje (stuifzandgebieden) dan bij de Rotsbehangersbij, die meer een soort is van groeven en kalkgraslanden.
Het Zilveren Fluitje vliegt op plekken met veel bloemen (Braam, Wilgenroosje, Bezemkruiskruid, Akkerdistel, Struikhei).
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z