Natuurbeweging






Sinds het jaar 1500 is er een duidelijke evolutie geweest in de houding tegenover dieren en planten. Naarmate de mens een grotere greep kreeg op de natuur, groeide de vervreemding en tegelijk ook de twijfel. Het moderne natuurbehoud ontstond niet toevallig kort na de Industriële Revolutie. Het werd voor de mens immers pijnlijk duidelijk dat er voor de overwinning op de natuur een prijs moest betaald worden, zowel door de natuur als door de mens zelf.

Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw tot het begin van de twintigste eeuw ging de vooruitgang gepaard met een grote sociale ellende en met het besef dat men de natuur aan het verliezen was.

In eerste instantie kwamen romantici en kunstenaars op voor het behoud van de natuur. In de beginjaren 1900 verschenen wetenschappelijke boeken van onderzoekers zoals in België bijvoorbeeld Jean Massart (Pour la Protection de la Nature en Belgique) en politici dienden wetsvoorstellen in voor het behoud van het landschap.

Maar de belangrijkste bewegingen inzake natuurbehoud waren door de maatschappij zelf gedragen en niet door de politici. In 1922 werd bijvoorbeeld het Belgisch Verbond voor de Bescherming van de Vogels opgericht. In 1933 werd de Wielewaal gesticht, die met zowel natuurstudie, natuurbeleving en natuurbehoud een breed publiek aansprak. In 1951 had men de oprichting van de Belgische Natuur- en Vogelreservaten. In 1971 werd de Bond Beter Leefmilieu opgericht. Ondertussen verenigde de Wielewaal zich met de Belgische Natuur- en Vogelreservaten tot Natuurreservaten, die later de naam wijzigde naar de natuurvereniging Natuurpunt. Uit het Belgisch Verbond voor de Bescherming van de Vogels ontstond voor wat Vlaanderen betreft Vogelbescherming Vlaanderen.  
De eerste Jachtwet dateert in België van 26 februari 1846. Een KB ter uitvoering van deze Jachtwet beschermde de Nachtegaal en de Grasmus. Een KB uit 1873 breidde de lijst uit tot alle insectenetende vogels. Ondanks de ondertekening van een internationaal vogelbeschermingsverdrag in 1902 zou het nog tot 1972 (KB van 20 juli 1972) duren vooraleer de vogelvangst werd afgeschaft. In 1973 kwam dan in België de Wet op het Natuurbehoud. De uitvoeringsbesluiten hierop zijn steeds veel te zwak gebleken om de achteruitgang van de natuur en de biodiversiteit een halt toe te roepen. In de loop van de jaren 1970 verschoof de aandacht van het publiek ook van natuur- naar milieuproblemen.
Ook in Nederland ontstonden tal van natuur- en milieubewegingen en kent men een zeer geleidelijke opbouw en uitwerking van doeltreffende wetgeving inzake natuurbehoud, soortenbehoud en bescherming van natuurgebieden.
Het is opvallend hoe de laatste decennia in het milieu- en natuurbeleid internationale normen en afspraken aan belang winnen. Op Europees vlak worden richtlijnen uitgevaardigd die de lidstaten binden. We hebben de Vogelrichtlijn uit 1979. In uitvoering daarvan zijn er in Vlaanderen en Nederland speciale beschermingszones voor vogels (Vogelrichtlijngebieden) afgebakend. Sinds 1992 verplicht de Habitatrichtlijn de Europese lidstaten gebieden aan te duiden als onderdeel van een Europese Groene Hoofdstructuur, Natura 2000. Daarom werden zelfs in Vlaanderen Habitatrichtlijngebieden aangeduid.
Naast de Europese regelgeving zijn er nog andere internationale afspraken die moeten nageleefd worden of omgezet in rechtsregels van het eigen land. De Overeenkomst van Ramsar (1971) is opgesteld met het oog op de bescherming van watervogels door het behoud van belangrijke water- en moerasgebieden (wetlands). De Conventie van Washington (Cites-verdrag- 1973) en de Verdragen van Bern en Bonn uit 1979 hebben de bescherming van soorten op het oog.

In het Vlaamse Natuurdecreet van 1997 worden een aantal belangrijke principes geconcretiseerd, in het bijzonder het voorzorgsprincipe, het principe van ecologische compensatie, het principe van ecologische integriteit en het standstill-beginsel.

Ondanks de vaststelling dat de natuur er de laatste decennia sterk op achteruit gegaan is, wordt er in de praktijk weinig werk gemaakt van behouden wat er nog is (stand-still) en nog minder van herstellen wat verloren is gegaan (win-back).
Ook het recente Soortenbesluit van 2009 (Vlaanderen) schiet nog gevoelig tekort om de achteruitgang van natuur en biodiversiteit eindelijk eens een halt toe te roepen. Een krachtdadige aanpak, met inbegrip van een totale afschaffing van de nog zeer uitgebreide jacht- en bestrijdingsactiviteiten, moet een strijdpunt blijven, wil men de natuur in Vlaanderen een ernstige kans geven.  Noch in Vlaanderen, noch in Nederland heeft de overheid de politieke moed getoond om voor eens en voorgoed een einde te maken aan de zogenaamde “plezierjacht”, die door het overgrote deel van de maatschappij, ook soms openlijk en via sociale media, wordt afgekeurd.

De oprichting en de erkenning van natuurreservaten blijft een efficiënt instrument voor de bescherming van de leefgebieden van planten en dieren. Het openstellen van de terreinen voor het publiek moet in de toekomst worden aangemoedigd, vooral voor het beoefenen van zachte recreatie (wandelen, fietsen). Het draagvlak voor natuur in de maatschappij is een belangrijke factor die de politici kan mobiliseren om tot een efficiënte wetgevende actie over te gaan ter bescherming van de natuur.   

De wetgeving en het beleid volgen doorgaans met enige vertraging de inzichten die in de samenleving leven. Belangrijke knelpunten en pijnpunten worden -vaak met succes-  bij de politici onder de aandacht gebracht door de natuurbeweging.