Maïswortelboorder

Diabrotica virgifera





De Maïswortelboorder Diabrotica virgifera is sinds het begin van de jaren 2000 bezig met een opmars in Europa. De soort komt oorspronkelijk uit de VS en Mexico en kwam via transport eerst in Zuid-Europa terecht. In 2019 was de kever reeds in verschillende Europese landen gevestigd. De kever verspreidde zich zowel op een natuurlijke wijze als via transport. De kever wordt vaak gevonden in de buurt van luchthavens. In 2003 werd deze kever voor het eerst in Vlaanderen (omgeving Zaventem) gevonden.

Het mannetje meet 4,4 tot 6,6 mm; het vrouwtje 4,2 tot 6,8 mm. De kop is zwart. De uiterlijke verschijningsvorm is meestal een kever met een geel halsschild en 3 zwarte langgerekte strepen op de gele achtergrond van de dekschilden.
Afwijkende variaties zijn mogelijk.

Het is een goede vlieger. De kever kan afstanden afleggen van 40 km per jaar.

Deze kever kent slechts één generatie per jaar. In de herfst legt de volwassen kever kleine eitjes vooral in scheurtjes in de grond.  Deze eitjes overwinteren en ontwikkelen zich pas eind mei. Na hun ontluiking dringen ze de wortels van Maïs Zea mays binnen.

De larven doorgaan 3 stadia in de wortels. Daarna verlaten ze de wortels om in juni in kleine weke poppen over te gaan.

De volwassen kevers komen uit de grond van begin juni tot begin juli. In de herfst, na de eiafleg sterven ze. Volwassen kevers kunnen de bladeren beschadigen.

Het zijn vooral de larven die schade veroorzaken aan de ondergrondse delen van de Maïs. De kleine larven voeden zich aanvankelijk met de absorberende wortelhaartjes waarna ze, naarmate ze groeien, tunnels en gaten boren in de grootste wortels.

Bij een sterke aantasting hebben de verzwakte planten de neiging te gaan liggen (lodging), vooral bij neerslag of onweer.

Het opbrengstverlies kan hoog oplopen, vooral op de percelen met continuteelt van Maïs. De verliezen kunnen hierbij oplopen tot 13 %. In uitzonderlijke gevallen kan tot 90 % van de maïsplanten vernietigd worden.

Een vruchtwisseling in een rotatie van 1 op 3 jaar is de meest aangewezen maatregel.