Luzerne

Medicago sativa




De Luzerne Medicago sativa is oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-West-Azië en Noord-Afrika, maar werd reeds sinds de Oudheid ingevoerd voor de kweek als voedergewas. Deze plant komt verwilderd voor op alle mogelijke geschikte plaatsen tussen hakhout en in bermen. De plant groeit op een kalkrijke, droge grond en verdraagt ook zout in de bodem.

De paarse vlinderbloemen bloeien van juni tot september. De bladeren zijn handvormig samengesteld en bestaan telkens uit 3 blaadjes. De vruchten zijn peulen.

De vlinderbloemen bloeien van juni tot september en worden bezocht door verschillende bijen (zoals Grashommel, Grasbij, Geelstaartklaverzandbij, Lathyrusbij, Gewone Langhoornbij, Luzernebehangersbij, Rosse Metselbij, Blauwe Metselbij, Grote Wolbij, Klaverdikpoot en Honingbij).

Het is een goede stuifmeel- en nectarplant voor bijen.

Honingbijen Apis mellifera bezoeken deze plant vooral voor de nectar. Luzerne heeft voldoende warmte nodig voor een optimale nectarproductie. Het is een goede nectarplant voor dagvlinders.

De Luzernebehangersbij Megachile rotundata verzamelt wel het stuifmeel en draagt dan ook sterk bij tot de bestuiving van de plant. Het is een polylectische soort die voorkomt op onder meer lipbloemigen, schermbloemigen, vlinderbloemigen en vetplanten. De bij vertoont een voorkeur voor warme, ruderale terreintjes met veel bloeiende Luzerne en ook  Honingklaver-soorten Melilotus species. Deze bij wordt bedrijfsmatig ingezet voor de bestuiving van Luzerne.

Vlinderbloemigen zoals Luzerne (en ook Klaver-soorten, Honingklaver-soorten en Esparcette) hebben wortelknolletjes, waarin bacteriën en plant samenwerken om stikstof uit de lucht vast te leggen in een voor planten opneembare verbinding. Deze planten worden dan ook vaak ingezaaid als groenbemester. Na onderploegen van deze planten wordt de grond verrijkt met stikstof. Het betreft een samenwerking tussen rhizobium-bacteriën en planten, die ervoor zorgt dat planten goed kunnen groeien en eiwitrijk worden. Niet alle planten kunnen dergelijke samenwerking aangaan. Deze bacteriën werken eigenlijk alleen maar samen met planten van de vlinderbloemigenfamilie. Planten van die familie werden al gecultiveerd vanaf het begin van de landbouw. De reden hiervoor is dat ze zo eiwitrijk zijn. Ze werden in het verleden ook veel gebruikt als groenbemesting. Dat wil zeggen dat ze werden ondergeploegd om de grond stikstofrijk te maken. Dat is pas de laatste vijftig jaar minder geworden door de opkomst van kunstmest.

De samenwerking tussen de vlinderbloemige en de rhizobium-bacterie begint ermee dat rhizobium de plantenwortel binnenkomt. Dat doet hij op een spectaculaire manier. Een wortel heeft haartjes, de zogenaamde wortelharen. De bacterie gaat op zo’n haar zitten en zendt een signaalstof uit die de groeirichting van de wortelhaar verandert. De haar groeit dan in een krul helemaal om de bacterie heen, zodat de bacterie in een afgesloten kamertje terecht komt. Nu wordt de celwand van de wortelhaar afgebroken. Het celmembraan beweegt naar binnen en vormt een soort draadachtige structuur, een infectiedraad. Daar zitten de bacteriën in. Op een gegeven moment stopt de infectiedraad met groeien en de bacteriën worden van de draad afgesnoerd. Ze komen dan in een knolletje terecht, in een centraal gebied met allemaal plantencellen die helemaal gevuld zijn met bacteriën. De bacteriën, die door de plant met suikers worden gevoed, binden stikstof uit de lucht en geven dat af aan de plant. Omdat zowel plant als bacterie voordeel heeft, is deze samenwerking een mutualistische symbiose.

Op stikstofarme gronden hebben vlinderbloemigen hierdoor een voorsprong op andere planten die niet over deze specialisatie beschikken.

Luzerne is bovendien een plant die zeer diep wortelt. Ze kan voor andere planten onbereikbare nutriënten uit diepere bodemlagen naar boven halen. Wanneer de plant ondergespit wordt, worden die voedingsstoffen vrijgegeven aan de bodem. 

Deze plant groeit zeer overvloedig en kan bastaarden vormen met Sikkelklaver Medicago falcata. Deze bastaarden dragen dan groenige bloemen.

Het is één van de waardplanten van de vlinders Gele Luzernevlinder Colias hyale, Oranje Luzernevlinder Colias croceus, Gamma-uil Autographa gamma, Bruine Daguil Euclidia glyphica en Witte Tijger Spilosoma lubricipeda.

De luzerne wordt in het groeiseizoen 3 keer gemaaid. Tussen de maaibeurten wordt voldoende tijd gelaten zodat vogels (onder meer Veldleeuwerik) er hun kroost in kunnen grootbrengen.

Luzerne stimuleert de aanwezigheid van zweefvliegen en sluipwespen.

De oogst wordt door landbouwers gebruikt als veevoeder.

Vooral roofvogels (onder meer Grauwe Kiekendief en Velduil) kunnen in deze gemaaide akkers makkelijker jagen op muizen. In de stroken met een weelderige plantengroei planten de muizen zich dan weer beter voort.

De Gele Luzernevlinder Colias hyale komt vooral op open terrein in laagland in luzerne- en klavervelden en andere bloemrijke graslanden. Het is een trekvlinder, die vanaf mei hier kan aankomen vanuit het zuiden. De eitjes worden afzonderlijk afgezet op de waardplanten Luzerne, Witte Klaver Trifolium repens, Hopklaver Medicago lupulina en Vogelwikke Vicia cracca. De rupsen overwinteren. Deze rupsen kunnen enkel zachte winters overleven.

De Oranje Luzernevlinder Colias croceus komt vooral in bloemrijke graslanden en wegbermen voor. Het is een trekvlinder, die vanaf eind april hier kan aankomen en een generatie kan voortbrengen vanaf juni. De eitjes worden afzonderlijk afgezet op de waardplanten Luzerne en andere vlinderbloemigen. De groene rupsen overwinteren. Bij ons kunnen de rupsen enkel zachte winters overleven. Ze zijn niet bestand tegen langdurige vochtigheid of vriestemperaturen.

Het is ook één van de waardplanten van de vlinders Gamma-uil Autographa gamma, Bruine Daguil Euclidia glyphica en Witte Tijger Spilosoma lubricipeda.

De Bonte Luzerne Medicago X varia is een kruising van Luzerne met Sikkelklaver Medicago falcata. Dit is een soort die vooral op grazige plaatsen in de stad kan worden gevonden.