Kruipwilg

Salix repens




De Kruipwilg Salix repens is de kleinste Wilg-soort. Deze kruipende dwergheester wordt amper 1 m hoog. Het is eerder een Noord-Europese soort, die toch wel bij ons kan worden aangetroffen in het kustgebied, broekbossen, duinen en moerassen.

De soort komt ook voor in vochtige heidegebieden en op opgespoten terreinen.

Hij is goed bestand tegen stuivend zand. Zijn takken hangen laag boven de grond. In april en mei verschijnen de katjes reeds voordat er bladeren groeien. De mannelijke katjes zijn wittig geel: de vrouwelijk bruin-groen. De plant is tweehuizig. De bloembladen zijn gereduceerd. De bladeren zijn klein en langwerpig of eivormig. De onderzijde van de bladeren is wit of grijs behaard.  

De vermeerdering van de plant gebeurt door zaad en vegetatief door wortelopslag. De zaden zijn maar kort kiemkrachtig en hebben veel licht en een vochtige grond nodig om te ontkiemen. Vooral op groeiplaatsen met (stuif)zand breidt deze plant zich vegetatief uit.

Deze plant kiemt alleen op open plekken binnen bereik van het grondwater. De oorsprong van een kruipwilgstruweel ligt dan ook altijd in een vochtige duinvallei. In duinen wordt deze plant soms verdrongen door de Grauwe Wilg Salix cinerea.

De Kruipwilg laat zich gemakkelijk vermeerderen door middel van stekken. Het maaien van deze dwergheester gebeurt best gefaseerd, zodat elk jaar tenminste een deel van de Kruipwilgen tot bloei kan komen.

De Kruipwilg speelt een zeer belangrijke rol in de soortenrijkdom van duinvegetaties.  

Het is een zeer goede drachtplant voor Honingbijen Apis mellifera. Het stuifmeel heeft een hoog stikstof- en eiwitgehalte. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke bloemen produceren nectar.

Het is tevens een belangrijke stuifmeelbron voor heel wat gespecialiseerde bijensoorten zoals de Donkere Wilgenzandbij Andrena apicata en de Roodscheenzandbij Andrena ruficrus. De Wilgenhommel Bombus cryptarum heeft onder meer stuifmeel van deze wilg nodig. 

Doordat de Kruipwilg iets later bloeit dan andere Wilg-soorten verlengt hij de periode waarin de bijen die aan Wilg-soorten gebonden zijn kunnen foerageren.   

Het is ook belangrijke nectar- en stuifmeelbron voor verschillende zweefvliegen.

De Kruipwilg  is de waardplant van de Waddenpalpmot Athrips pruinosella (vlinder).

De Wilgenplatbek Heringia verrucula is een zeer zeldzame zweefvlieg van vochtige bossen die te zien is van half april tot half juli. In het voorjaar bezoekt de vlieg vooral bloeiende Kruipwilg.

De Moszakspin Clubiona trivialis komt voor in droge, schrale graslanden met pollen, op de bodem, vaak bij planten zoals Kruipwilg en in heidevegetaties en dit meestal op drogere plekken.

De Kruipwilg is in duinen een mycorrhizavormer met de Geringde Ridderzwam Tricholoma cingulatum. Deze plaatjeszwam komt voor bij Wilg-soorten Salix species en in wilgenstruwelen en wilgenbossen in de kustduinen, op rivierklei en op een voedselrijke, humeuze bodem.

De Kleine Duinvezelkop Inocybe vulpinella is een plaatjeszwam die voorkomt bij Kruipwilg, soms bij Populier Populus species, op vochtig kalkrijk zand.

Het Stofzaad Monotropa hypopitys groeit vaak in kruipwilgstruwelen. Het is een bladgroenloze plant die afhankelijk is van een driehoeksrelatie met ridderzwammen en mycorrhizavormende bomen.