Klapekster

Lanius excubitor





De Klapekster Lanius excubitor  is een vogel van ongeveer 24 cm groot. 

Hij heeft min of meer een haaksnavel, een zwarte oogband, een zwart-grijs-wit verenkleed en een zwarte staart met witte rand.

Hij heeft open kruiden- en insectenrijke halfnatuurlijke graslanden met hagen en bomenrijen nodig.

Doornstruiken zoals Meidoorn Crataegus species en Sleedoorn Prunus spinosa zijn belangrijk; deze vogel heeft immers de gewoonte om net als de Grauwe Klauwier Lanius collurio zijn prooien vast te prikken op de doornen. Zijn prooien bestaan vooral uit insecten (zoals Veldkrekels), maar soms ook vogeltjes en kleine zoogdieren. Het paar bouwt samen een nest op bomen en hoge (doorn-)struiken. Er is 1 legsel per jaar, van april tot juni, van 5 tot 7 eieren die in ongeveer 2 weken worden uitgebroed door het vrouwtje. Beide ouders voederen de nestjongen.

Het is in Vlaanderen een verdwenen broedvogel. Normaal gezien zou deze mooie vogel het hele jaar door kunnen worden gespot. Het laatste broedgeval in Vlaanderen dateert van 1996. Spijtig genoeg worden onvoldoende kansen gegeven om deze vogel een geschikte biotoop te bieden.

Potentiële broedplaatsen zijn gevoelig voor verzuring en vermesting. De vergrassing die hierop volgt is nadelig voor hommels, vlinders en loopkevers, die vooral in de tijd dat er jongen zijn groot te brengen, van grote betekenis zijn.
Vaak worden de potentiële broedplaatsen ook ongeschikt door een te intensieve recreatie.