Kadavers
Kadavers of dode dieren zijn voor de natuur van belang. Ze vormen een gemakkelijke manier voor andere dieren om aan voedsel te komen. Roofdieren zoals de Vos
Vulpes vulpes
en de Das
Meles meles
, maar ook de Zwarte Kraai
Corvus corone
, de Ekster
Pica pica
en roofvogels zoals Buizerd
Buteo buteo,
Rode Wouw
Milvus milvus
en Zwarte Wouw
Milvus migrans
ontpoppen zich snel tot aaseters.
Naast deze grotere dieren leven er ook tal van kleinere dieren van kadavers.
Een zeer gevarieerd gezelschap van slakken, wormen, spinnen, hooiwagens, mijten, pissebedden, duizendpoten, springstaarten, vlinders, sprinkhanen, wespen, bijen, hommels, mieren en wantsen vinden hun gading op kadavers.
Sommige soorten zoals de Rimpelige Aaskever
Thanatophilus rugosus
zijn zelfs afhankelijk van de aanwezigheid van grote kadavers voor hun voortplanting. Andere insecten, vogels (zoals Roodborst en Koolmees) en zoogdieren (Egel) doen zich op hun beurt te goed aan de insecten en hun larven. Verschillende insecten en zelfs zwammen zijn volledig of gedeeltelijk afhankelijk van de aanwezigheid van kadavers in het milieu.
Mieren en wespen transporteren vliegeneitjes en maden naar hun nest. Voor onder meer dagvlinders vormen kadavers een belangrijke bron van mineralen.
De meeste spiegelkevers hebben zich gespecialiseerd in het eten van maden.
Op verse kadavers komen andere soorten af dan op rottende. Ook voor droge botten en haren bestaan er specialisten onder de soorten.
Schimmels en bacteriën zetten de laatste restjes kadaver om in mineralen. Bij deze micro-organismen bevinden zich echte specialisten, die bijvoorbeeld enkel de beenderen of de hoeven omzetten.
Zo neemt de sterk gespecialiseerde Hoefzwam
Onygena equina
de afbraak van beenderen op zich.
De vrijgekomen mineralen worden op die manier opnieuw beschikbaar voor de levensgemeenschappen.
Vogels (bijvoorbeeld Merel en Raaf) en zoogdieren (bijvoorbeeld Eekhoorn) gebruiken haren van kadavers voor het bouwen van hun nest.
Wanneer men de kadavers gewoon in de natuur laat liggen, betekent dit dus een verrijking voor de biodiversiteit.
Grote zoogdieren slaan mineralen en sporenelementen tijdens hun leven op. Na hun dood komen eiwitten, vetten en voedingsstoffen als calcium, fosfaat, kalium, natrium en magnesium beschikbaar. De zware botten van grote dieren geven hun materiaal langzamer prijs en vormen mogelijk jarenlang een bron van mineralen en sporenelementen.
De stoffen die vrijkomen tijdens de afbraak van een kadaver hebben een verstrekkende invloed op planten, zoogdieren en insecten. Dit geldt zeker in gebieden die zuur en arm zijn. De natrium die vrijkomt is belangrijk voor de voortplanting van vlinders.
Kadavers vormen een onderdeel van de kringloop van het leven.
Grote predatoren zoals Wolven zijn natuurlijke aasleveranciers voor de aaseters. Wolven doden dieren (Reeën, Edelherten, Wilde Zwijnen) maar eten niet alles op. Ingewanden als maag en darmen, stukken huid en stukken bot blijven verspreid liggen. Deze resten vormen dan een voedselbron voor de aaseters. De (terugkeer van de) Wolf heeft dan ook een zeer positief effect op de biodiversiteit.
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z