Halmvliegen








De halmvliegen zijn meestal kleine vliegjes die ongeveer twee millimeter groot worden. De mannetjes vertonen verdikte voorpootjes en zijn behaarder dan de vrouwtjes. Halmvliegen komen vooral voor in weilanden, en sommige soorten komen in grote aantallen voor, vooral in de herfst. 

Omdat ze niet veel vliegen, zwerven ze rond en dringen zo huizen binnen waar ze tot last kunnen zijn. Ze voeden zich vooral met nectar en honingdauw of andere zoete vloeistoffen.  De larven leven meestal in levende planten, vooral in grassen, maar ook op bloemen of vruchten en schimmels. 

Er zijn ook soorten die gallen vormen en soorten die leven in dode plantenresten of op uitwerpselen. Sommige soorten zijn jagers die zich voeden met levende bladluizen of op spinnen en sprinkhanen jagen.