Grote Hoefijzerneus

Rhinolophus ferrumequinum








De Grote Hoefijzerneus Rhinolophus ferrumequinum is verdwenen uit Vlaanderen. In Walloniƫ komt de soort wel nog voor. Deze vleermuis meet ongeveer 6,5 cm en heeft een vleugelspanning van 37 cm. De pels is roodbruin. Het jong is grijzer gekleurd. Deze soort heeft puntige oren en geen tragus. De hoefijzervormige neusaanhangsels hebben een functie bij de echopeiling.

De door de neusgaten uitgestoten hoogfrequente tonen worden via een vlezig trompetachtig neusaanhangsel uitgezonden in 2 smalle geluidsbundels. Het dier beweegt de kop heen en weer en vangt de teruggekaatste geluidsgolven terug op. Op die manier peilt hij de omgeving. Deze soort verplaatst zich alleen vliegend. De Grote Hoefijzerneus werd onophoudelijk bedreigd door biotoop- en slaapplaatsvernietiging.

Deze vleermuis houdt van warme gebieden met bomen en zowel stilstaand als stromend water. In de zomer verblijft de soort op warme zolders en kerktorens. In de winter (van oktober tot april) verblijft deze vleermuis in grotten en groeven. Het voedsel bestaat uit allerlei soorten kevers, vlinders, kokerjuffers, spinnen, e.a. Deze vleermuis volgt lijnvormige landschapselementen om zich te verplaatsen naar zijn jachtgebied.

De grootste bedreigingen op de plaatsen waar deze soort nog voorkomt vormen de aantasting van de leefgebieden, zoals de vernietiging en verstoring van de zomer- en winterverblijven en van de jachtgebieden, de versnippering van het landschap, het wegverkeer (slachtoffers door aanrijdingen), het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en de vervuiling.