Grote Bonte Specht

Dendrocopos major








De Grote Bonte Specht Dendrocopos major meet tot 23 cm. Het is in Europa de meest voorkomende spechtensoort.  
Deze specht heeft zwart-wit-rode veren. Hij heeft rode onderstaartveren en grote, witte schoudervlekken. De roep klinkt als “kik”.

Zowel het mannetje als het vrouwtje roffelen. Dit roffelen gebeurt door met de sterke snavel tegen de stam van bomen te hakken. Het dient niet alleen om een nestholte uit te hakken, maar het is tevens een communicatiemiddel.   
Spechten zingen niet. Bij het mannetje wordt het roffelen ook gebruikt om het territorium af te bakenen.
Zijn voedsel bestaat uit insecten en –larven, vooral kevers en rupsen, die zich onder de schors en in (vooral dood) hout bevinden. Hij eet ook zaden uit de kegels van naaldbomen en hazelnoten.

Deze vogel komt vooral voor in naaldbossen, maar wordt ook opgemerkt in lanen, boomgaarden en parken.  
Hij hakt een nestholte uit in het rottende hout van een dode of verzwakte boom. Rottend hout trekt veel insecten aan. Berken Betula species, Populieren Populus species en andere zachthoutsoorten zijn favoriet. De nestholte wordt elk jaar dieper uitgehold. De nestkom wordt met houtspaanders bekleed.

In mei en juni legt het vrouwtje 3 tot 8 eieren in de nestholte. Beide ouders broeden en voederen de jongen, die na 16 dagen uit het ei komen.

De tenen van deze vogel staan niet met drie naar voor en één naar achter gericht. De eerste en de vierde teen staan naar achter. De tweede en de derde staan naar voor. Elke teen is voorzien van een scherpe nagel. De snaveltop is beitelvormig en zeer hard.

In het voorjaar hakt deze vogel kleine wondjes in de bast van bomen (bijvoorbeeld Winterlinde) en likt er vervolgens het boomsap, dat rijk is aan mineralen en suikers, op ("sapsucker"). Het xyleem van de boom wordt hierbij aangeboord. Soms gebruiken ze "proefboringen" om de plaatsen op te zoeken waar de sapstroom het overvloedigst is. Soms worden daarbij ook stukjes schors verwijderd. De sapuitvloei trekt ook andere insecten aan. De specht voedt zich dan tevens met deze insecten. Dit fenomeen wordt het vaakst waargenomen in maart, wanneer de opwaartse sapstroom het sterkst is. Maar ook in de winter kan de specht dit gedrag vertonen. Dan zouden vooral Esdoorn-soorten Acer species worden aangeboord. Deze genereren immers ook 's winters een sapstroom. Het sap van deze bomen is zeer rijk aan suikers. Vooral bomen met een dunne en gladde schors worden aangeboord. Hierbij worden ook de dikste bomen uitgekozen.

Het gaat de laatste jaren beter met deze vogel. Het moderne bosbeheer waarbij zieke bomen rustig mogen afsterven en in het bos blijven zal daar zeker toe hebben bijgedragen. Staand dood hout is een van de belangrijkste factoren voor de lokale dichtheden.

Dode en ook levende Wilg-soorten Salix species herbergen een rijke insectenfauna waardoor ze een ideale voedselbron vormen voor deze spechtensoort.

Het werken met zware machines (geluidverstoring) en het kappen van bomen kunnen de spechten verstoren.