Groot Koolwitje

Pieris brassicae







Het Groot Koolwitje Pieris brassicae meet tot 34 mm, heeft een vleugelspanning tot 65 mm en vliegt van april tot oktober. Het mannetje heeft witte voorvleugels met een zwarte vleugelpunt. Bij het vrouwtje hebben de voorvleugels nog bijkomend 2 grote, zwarte stippen. De voorvleugels van beide geslachten hebben aan de onderzijde 2 zwarte stippen.
Zomerse exemplaren zijn donkerder gekleurd dan deze van de lente.

Deze vlinder komt zowat in alle biotopen met goede nectarplanten, zoals bijvoorbeeld Buddleja Buddleja davidii voor. We vinden deze soort onder meer in bosranden, bloemrijke graslanden, parken en tuinen.

De vlinder kent 2 tot 3 generaties per jaar: een eerste van april tot juni; een tweede en derde generatie situeren zich tussen juni tot oktober en overlappen elkaar. Het is een zeer mobiele soort, die bij zeer hoge populatiedichtheden ook kan gaan trekken.

Bij slecht weer schuilt de vlinder onder bladeren.

De eitjes worden in groepjes van 40 tot 100 gelegd op de onderkant van de bladeren van de waardplant. Een vrouwtje kan wel 600 eitjes leggen.

De rupsen hebben een geel-zwart-grijstekening.  De waardplanten van de rupsen zijn onder meer Look-zonder-Look Alliaria petiolata, Zeekool Crambe maritima, Muurzandkool Diplotaxis muralis, Wilde Judaspenning Lunaria rediviva, Knopherik Raphanus raphanistrum, Wilde Reseda Reseda lutea, Oost-Indische Kers Tropaeolum majus en gecultiveerde Judaspenning-soorten Lunaria species en Kool-soorten Brassica species. Bij de koolsoorten voeden de rupsen zich met de buitenste koolbladeren. De rupsen zouden volgens sommige bronnen zo’n 60 soorten kruisbloemigen als waardplant hebben.  

Kool-soorten ruiken en smaken slecht als verdedigingsmiddel tegen planteneters. De reuk en de smaak worden veroorzaakt door toxische stoffen die worden aangemaakt. De rupsen van het Groot Koolwitje kunnen de giftige stoffen afbreken. Ze gaan op de geur van de Kool-soorten af om ze aan te vreten.
De pop is voorzien van een gordeltje. Ze is bont gekleurd en is vaak aan stengels van houtige planten, tegen muren en onder balkons te vinden. De overwintering gebeurt als pop. De verpopping gebeurt soms gezamenlijk in een zijden spinsel.   

De rupsen worden vaak geparasiteerd door de sluipwespen Apanteles glomeratus en Trichogramma brassicae.

De rupsen worden ook gepredeerd door de Franse Veldwesp Polistes dominula.

Deze vlinder komt minder talrijk voor door het kwistige gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.