Groot Dikkopje

Ochlodes sylvanus







Het Groot Dikkopje Ochlodes sylvanus heeft een vleugelspanning tot 32 mm en vliegt van juni tot augustus. De voorvleugels van deze soort zijn roestbruin en hebben een donkere zoom en een gele bloktekening. De voelsprieten zijn voorzien van kleine haakjes (moeilijk in het veld te zien).

De mannetjes hebben nog geurschubben in de vorm van een dikke zwarte S-vormige streep. De onderzijde is oranje gevlekt. Het Groot Dikkopje kunnen we aantreffen op tamelijk beschutte plaatsen in vochtige heide, vochtige graslanden en ruige bosranden. De vlinder vliegt in 1 generatie per jaar.

De vlinder kan worden gezien op de bloemen van Akkerdistel Cirsium arvense, Speerdistel Cirsium vulgare, Sporkehout Rhamnus frangula, Gewone Ossentong Anchusa officinalis en Slangenkruid Echium vulgare.

De eitjes worden afzonderlijk afgezet op de waardplanten. Dit zijn verschillende grassen zoals Kropaar Dactylis glomerata, Gevinde Kortsteel Brachypodium pinnatum, Duinriet Calamagrostis epigejos, Pijpenstrootje Molinia caerulea, Veldbeemdgras Poa pratensis, Kweek Elymus repens, Gestreepte Witbol Holcus lanatus, Grote Vossenstaart Alopecurus pratensis, Mannagras Glyceria fluitans, Smele-soorten Deschampsia species en Zwenkgras-soorten Festuca species.

De vegetatie moet minstens 30 cm hoog zijn. Na het uitkomen maken de groene rupsen een kokertje door twee bladranden aan elkaar te spinnen. Ze verlaat dit kokertje enkel om te eten. De rups overwintert in een stevige koker. Voor de verpopping spint ze een cocon. De mannetjes van de volwassen vlinder verdedigen een territorium. In rust worden de achtervleugels uitgespreid terwijl de voorvleugels half open blijven staan.