Grauwe Vliegenvanger

Muscicapa striata







De Grauwe Vliegenvanger Muscicapa striata  meet tot 14 cm. Hij heeft een grijsbruine rug en een lichte borst met vage strepen. De zang bestaat uit ijle “sie”-geluiden. De snavel heeft een brede basis. De kop en de borst zijn gestreept. De jongen zijn opvallend gespikkeld.  We vinden deze vogel vooral in de omgeving van boerenerven, in tuinen en in parken.
Zijn voedsel bestaat uit insecten, vooral harige rupsen van vlinders. Hij jaagt vanaf een uitkijkpost.

Zijn nest wordt onder meer gemaakt in holten of onder daken of vensterbanken.

De vogel besteedt veel aandacht aan de afwerking van het nest. Het vrouwtje bebroedt de eieren.

Van mei tot juli legt het vrouwtje 5 eitjes. Beide ouders broeden en voederen de jongen. De vogel broedt 1 of 2 keer per jaar.

De Grauwe Vliegenvanger overwintert in tropische en zuidelijke gebieden in Zuid-Afrika. De vogel komt van april tot oktober bij ons voor.

Dat de Grauwe Vliegenvanger vaak in de omgeving van boerenerven voorkomt verdient meer aandacht. In onze agrarische cultuurlandschappen gaan veel potentiële nestplaatsen verloren doordat er veel hoogstamboomgaarden en houtwallen voor de bijl gaan. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en een algemene ecologische degradatie als gevolg van het intensief grondgebruik in de landbouw leiden tot voedselschaarste.

De Grauwe Vliegenvanger houdt van grote open plekken in bossen. De kapplaatsen die in bossen worden gecreëerd zijn kleiner dan vroeger.

De uitbreiding van de Sahara in de overwinteringsgebieden zorgt eveneens voor een afname van de populaties, want deze vogel trekt via verschillende korte etappes.