Gewone Kegelbij
Coelioxys inermis
De Gewone Kegelbij
Coelioxys inermis
heeft een lengte van 9 tot 12 mm.
De bij vliegt vermoedelijk in 2 generaties en dit van begin mei tot begin oktober.
Het mannetje heeft 6 naar achteren gestoken doornen op de achterlijfspunt. De ogen van het mannetje zijn dicht behaard.
Men vindt deze soort vooral op ruderale terreinen, in tuinen, op kapvlakten en in struik- en bosranden. De bij kan worden gezien op Beemdooievaarsbek
Geranium pratense,
Wilgenroosje
Chamaenerion angustifolium
en Braam
Rubus fruticosus
.
Het is een zeldzame koekoeksbij die het broed van de Gewone Behangersbij
Megachile versicolor,
de Bergbehangersbij
Megachile alpicola
en waarschijnlijk ook van de Lapse Behangersbij
Megachile lapponica
, het Zilveren Fluitje
Megachile leachella
en de Tuinbladsnijder
Megachile centuncularis
gebruikt voor het leggen van haar eitjes. Het eitje van de kegelbij zal altijd eerder uitkomen dan dit van de gastbij.
De larve zal na het uitkomen het eitje van de gastvrouw opeten. Gelet op de gastheerbijen kan men deze koekoeksbij ook aantreffen in bijenhotels.
MENU
HOME
OVER DEZE SITE
NUTTIGE LINKS
ZOEK
DOSSIERS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z