Deel 6:

Bewerkt eikenhout




De mens is reeds eeuwen sterk vertrouwd met de Zomereik. Doordat de Zomereik zeer oud kan worden en een indrukwekkende gestalte kan ontwikkelen ontstond in vroegere tijden vaak een religieuze ontmoetings- , vergader-, rechtspraak-, offer- en begraafplaats rond een Zomereik.

Bewoners van steden en dorpen ontwikkelen vaak een hechte band met één of meerdere Zomereiken in de omgeving van hun woonplaats.

In Turkije worden er voortdurende nieuwe wegen aangelegd, zonder dat iemand daar echt van opkijkt. Maar het vooruitzicht dat een gigantische Eik die er al achthonderd jaar staat, zou moeten sneuvelen, bracht in 2011 een hele gemeenschap in opstand. Toen de inwoners van het stadje Kadiköy, in het district Buldan, de plannen van de overheid vernamen, besloten ze om beurten te waken bij de oude boom. Zo probeerden ze te verhinderen dat wegenarbeiders de boom zouden omhakken om er een weg aan te leggen. In een poging om de boom heel te laten, eisten de inwoners zelfs dat de boom geregistreerd werd als “monumentale boom”, een status die hem zou beschermen. Een officiële commissie gaf de Eik inderdaad die beschermde status, waardoor de autosnelweg een ommetje moest maken omheen de boom. (Bronvermelding: De Morgen, 16 juli 2011).

Het eikenhout werd en wordt nog altijd gebruikt als brandhout.

De Zomereik is ook eeuwenlang van onschatbaar belang geweest als de producent van eikels voor varkensvoer. Zowel de eikels als het loof werden gebruikt als veevoeder.

De bast van de Zomereik werd vroeger veel gebruikt voor de leerlooierij. Hierdoor ontstond al vanaf de vroege Middeleeuwen het eikenhakhout. Jonge Eiken werden op geringe hoogte afgezet, waarna er meerdere nieuwe uitlopers groeiden. Elke 10 tot 12 jaar werden deze opnieuw gehakt. Het hout werd als brandhout gebruikt.

Daarnaast werd het eikenhout eeuwen geleden reeds gebruikt om er houtskool van te maken. Deze houtskool was belangrijk bij de ijzerwinning.

Uit de bast van de Eik werd looizuur gewonnen voor de leerlooierijen.

Het hard en duurzaam kwaliteitshout werd en wordt gebruikt in de woning- en scheepsbouw. Het eikenhout wordt ook gebruikt voor gereedschappen te maken.

Oude kerkmeubelen zoals koorbanken en preekstoelen, vaak rijk versierd met beeldhouwwerk, bestaan vaak uit eikenhout.

Eikenhout is sterk en hard, maar toch redelijk gemakkelijk te bewerken. Het hout wordt vaak gebruikt voor het maken van meubels, vloeren, kozijnen, trappen. Ook schepen en sluisdeuren worden soms van eikenhout gemaakt.

Eikenhout wordt ook vaak gebruikt voor vaten voor het laten gisten van bier en wijn. Dit omdat het hout gemakkelijk te buigen is en zich dus gemakkelijk in de vorm van een vat laat vormen.

Ook het bewerkt hout herbergt vaak een aparte biodiversiteit. Sommige soorten zijn afhankelijk van droog, dood hout. Ze kunnen worden gevonden in het bewerkte hout.

De Houtkever Anobium punctatum, ook Doodskloppertje genoemd, is een klopkever die zich ontwikkelt in balken en meubelen. De kevers veroorzaken een tikkend geluid. De uitgekomen kever verlaat het hout door een klein gaatje. Het vrouwtje legt de eitjes bij de gaatjes. De larven gaan door het gaatje naar binnen en voeden zich met het hout. Het cellulose van het hout wordt door de larven verteerd met behulp van symbiontische organismen die in de darmuitstulpingen van de larve voorkomen. Deze kever komt veel voor in oude huizen.

De Huismierkever Tillus elongatus is een xylobionte kever. Hij valt op door zijn langgerekte vorm en kleurpatroon. Zowel de volwassen kever als de larven van deze soort zijn predatoren van klopkevers en houtwormen die in droog dood hout en rottend hout leven. De kever loopt vaak over stammen van oude bomen.

De wesp Spathius exarator is een schildwesp. Het vrouwtje beschikt over een zeer lange legboor. Ze kan eitjes leggen in de larven van klopkevers zoals de Houtkever en van andere in hout levende kevers.

De Blauwe Bok Callidium violaceum is een kever die voorkomt in vooral naald-, maar ook loofbossen. De larven ontwikkelen zich onder schors, maar verpoppen in het hout. De larven leven ook in dood hout, zowel loof- als naaldhout. Ze komen vaak te voorschijn uit balken.

De kever Clerus mutillarius is een kever die van mei tot juli kan worden gezien op oude stammen en stronken van Eik. Het is meer een zuidelijke soort die wel eens kan worden gevonden op geïmporteerd hout.

De Oranje Druppelzwam Dacrymyces stillatus groeit meestal in groepen op sterk vermolmd naald- en loofhout, waaronder Zomereik en ook wel op bewerkt hout zoals raamkozijnen.

De Doolhofzwam Daedalea quercina komt het hele jaar door voor op stronken, stammen of dode delen van Eik-soorten en Tamme Kastanje, soms op balken.

De vlinder Nemapogon fungivorella werd ontdekt in een Doolhofzwam (op een afgestorven stamdeel van een Amerikaanse Eik). De onderzijde van deze taaie zwam bestaat uit onregelmatige lamellen die een doolhofachtige structuur vormen. Het is een saprotrofe soort die voornamelijk op dode stronken en stammen van eiken groeit. De rupsen van deze vlinder leven tussen deze lamellen. De vlinder meet 6,5 mm.  

De Bruine Poria Donkioporia expansa, ook Bruine Eikenzwam genoemd, is een saprotrofe zwam. Hij groeit op dode, vaak nog hangende takken van Eik-soorten Quercus species en soms van Beuk Fagus sylvatica, zelden op nog ander loofhout, in onder meer bossen, lanen en parken. De zwam wordt vaak aangetroffen in bewerkt hout, onder meer in oudere eiken dakconstructies, vloerbodems en vensterbanken. Deze zwam komt zeer vaak samen met de Houtkever Anobium punctatum voor. De totale houtafbraak voltrekt zich pas lang na het begin van de aantasting. De zwam veroorzaakt witrot.

Het Bleek Baardmos Usnea hirta is een korstmos dat voor komt op Eik, soms op verwerkt hout in natuur- of recreatiegebieden. Op zure, zeer voedselarme schors, vooral op oude vrijstaande wegeiken.

De Bonte Klopkever Xestobium rufovillosum heeft een donkerbruin helmvormig halsschild en donkerbruine tot grijsgele dekschilden zonder strepen. Het vrouwtje is groter dan het mannetje. Hij meet tot 6 mm. Deze kever leeft in hout. Hij vliegt uit in de maanden april en mei en leeft gemiddeld 9 weken. Het vrouwtje legt ongeveer 100 eitjes in spleetjes, scheurtjes, oude boorgangen, aangetaste zones en soms in de houtvaten. De larven komen na een 5-tal weken uit het ei zijn geelachtig en licht gekromd. Ze hebben een lengte van 6 tot 11 mm en een diameter van 4 mm. Dit larvenstadium kan 3 tot 10 jaar duren. De ronde uitvliegopeningen hebben een diameter van 2 tot 4 mm. De larven kloppen in het hout en veroorzaken hierdoor een tikkend geluid. Waarschijnlijk dient het geklop als een soort baltsvertoon.

De Bonte Klopkever komt zowel voor in spint als in de kern van loof- en naaldhoutsoorten; dit in symbiose met wit- of bruinrot. De ontwikkeling verloopt sneller naarmate de zwam-aantasting intenser is (meer stikstof en suikers). Vooral in de beginfase van de larvengroei is de aanwezigheid van een schimmelaantasting belangrijk. Bij ons komt deze kever vooral voor in eiken balken in vochtige en slecht geventileerde muren en ruimten, of waar een occasionele bevochtiging heeft plaatsgevonden. Het kernhout van zogenaamde duurzame houtsoorten, zoals eikenhout of kastanjehout, wordt vooral aangetast bij langdurige bevochtiging. Dit is het geval in oude historische gebouwen waar grote hoeveelheden Eik zijn verwerkt. De aantasting van de Bonte Klopkever is pas vast te stellen na de eerste ontwikkelingscyclus (uitvliegopeningen).

Schimmelschade houdt reeds een waarschuwing in voor de aantasting van het hout door deze kever. Samen met de schimmel vernietigt het insect het totale hout wat leidt tot een structureel verlies.