Boshommel

Bombus sylvarum






De Boshommel Bombus sylvarum is een waarschijnlijk uit Vlaanderen verdwenen hommel.

Koningin, werkster en mannetje hebben dezelfde kleurtekening. De werkster is wel kleiner dan de koningin.
De kop is tamelijk lang. Het gezicht is bleekgeel behaard. Het borststuk is grijs behaard met een brede, vage, zwarte band tussen de vleugelinplantingen. Er is een onduidelijk afgescheiden kraag van zwarte en wittige haren. Het achterlijf draagt een zwakke zwarte band over tergiet 3 (soms ook op tergiet 4). De achterlijfspunt is oranjeroze; bij het mannetje is de kleur helderder.

De achterlijfspunt is vaak vermengd met witte haren.

De koningin meet tot 18 mm; de werkster tot 15 mm en het mannetje tot 14 mm.

In tegenstelling tot hetgeen de naam doet vermoeden, is deze hommel niet in bossen te vinden. De soort vertoont een voorkeur voor open, bloemrijke graslanden, hagen en bosranden, wegbermen, slootranden, boomgaarden en tuinen. Ook in sterk verstedelijkte gebieden komt hij vrijwel niet voor. Het nest bevindt zich ondergronds of bovengronds. Deze soort is de laatste jaren sterk achteruit gegaan. De koningin zoekt een geschikte nestplaats en overwintert bijvoorbeeld in verlaten muizennesten met een korte tunnel. Bovengrondse nesten kunnen zich in de kruidlaag of onder graspollen bevinden. De vliegtijd valt tussen begin april en begin oktober.

De hommel vliegt op verschillende planten waaronder lipbloemigen en vlinderbloemigen. Zo worden Akkermunt Mentha arvensis, Moerasrolklaver Lotus pedunculatus, Kattendoorn Ononis spinosa, Paarse Dovenetel Lamium purpureum, Witte Dovenetel Lamium album, Rode Klaver Trifolium pratense, Rode Ogentroost Odontites vernus, Slangenkruid Echium vulgarum en fruitbomen vaak bezocht. Mannetjes vertoeven graag op distels Carduus species en Knoopkruid Centaurea jacea.

Deze hommel is één van de gastheerhommels voor de Rode Koekoekshommel Bombus rupestris.