Boomklever

Sitta europaea






De Boomklever Sitta europaea meet tot 14 cm. Het is een klimmende vogel met een grijsblauwe rug, een korte staart en roodbruine flanken. Hij heeft een zwarte oogstreep. De snavel is sterk en gepunt. Dankzij zijn bouw, en vooral deze van zijn poten, kan hij zowel omhoog en omlaag kruipen op boomstammen.

De roep klinkt als een herhaald “twiet”. De zang is een trillend “tsi-tsi-tsi”.
Hij komt voor in bossen, parken en tuinen met oudere loofbomen.

Hij maakt een nest in boomholtes, onder meer in verlaten nesten van spechten, in muurholten en in nestkasten. De vliegopening sluit hij af met leem en speeksel tot hij er nog net zelf doorheen kan.

In april-mei legt het vrouwtje 6 tot 8 eitjes, die ze zelf bebroedt. Het mannetje helpt bij het voederen.

De Boomklever voedt zich in de zomer vooral met insecten, die op de bomen of op de grond worden gevonden. In oktober bestaat het menu vooral uit beukennoten, eikels en hazelnoten. Boomklevers kunnen de noten met de snavel open hakken.

De Boomklever is een plaatselijke broedvogel en standvogel. Hij blijkt honkvast te zijn.
Vooral bossen of stadsparken met bomen vanaf een leeftijd van 30 jaar zijn interessant voor deze vogel. Ook de aanwezigheid van staand dood hout in bossen is gunstig voor deze soort. Vaak worden oude nestholtes van spechten door de Boomklever in gebruik genomen. 

Deze vogel heeft nood aan de aanleg en het beheer van eiken- of beukendreven en bomenrijen buiten bosgebieden en in de verstedelijkte gebieden die zich tussen de bosgebieden bevinden.