Boerenzwaluw
 
Hirundo rustica






De Boerenzwaluw Hirundo rustica is een graag geziene vogel met een lengte tot 15 cm.

De bovendelen van deze soort zijn glanzend donkerblauw. De staart is diep gevorkt met lange punten. De keel en het voorhoofd zijn roodbruin. Het vrouwtje heeft kortere staartveren dan het mannetje.

Hij komt voor in dorpen en vooral bij boerderijen.
 
Hij vangt insecten in de vlucht. Het halfopen nest wordt gemaakt op of in gebouwen van met speeksel samengevoegde brokjes modder, slik, klei, gras, dierenhaar, veertjes en strohalmen. Hij bouwt meestal een nieuw nest, maar gebruikt ook vaak oude nesten.  De nesten worden vaak koloniegewijs gemaakt.

Van mei tot augustus legt het vrouwtje 4 of 5 eitjes, die zij alleen bebroedt. Het mannetje helpt bij het voederen. Deze vogel broedt 2 tot 3 keer per jaar. Soms voedert deze vogel nog jongen in september. De vogels overnachten op gemeenschappelijke slaapplaatsen, bij voorkeur in rietvelden nabij water.   

De vogel komt bij ons normaal gezien voor van maart tot oktober.

De soort gaat de laatste jaren achteruit. De redenen van deze afname zijn velerlei.
De oppervlakte aan landelijke gebieden gaat door de oprukkende verstedelijking en de toename van infrastructuur achteruit.

De Boerenzwaluw houdt van rommelige boerenerven, die onder meer door strengere hygiëne-eisen keuriger zijn geworden maar minder geschikt voor deze vogel. De laatste jaren blijkt deze zwaluw vreemd genoeg meer te gaan broeden in verlaten of verbouwde boerderijen. De Boerenzwaluw is weinig gevoelig voor de menselijke aanwezigheid zelf, maar wel voor ingrepen die gebeuren vlak bij het nest. De stallen en de schuren moeten donker zijn, steeds toegankelijk en vrij van chemische bestrijdingsmiddelen. De chemische behandeling van stallen tegen vliegen is uiteraard nefast.  
Het voedselaanbod in de omgeving van boerderijen is in zijn totaliteit verminderd door het verdwijnen van open mestvaalten en het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.  

Andere factoren die in het nadeel spelen van de Boerenzwaluw zijn een toegenomen predatie en verstoring van nesten door vogels die het beter doen, bijvoorbeeld de Steenuil Athene noctua en de Kerkuil Tyto alba.  

De sterfte onder de jongen wordt niet alleen hoog door predatie en voedselgebrek, maar ook door temperatuurschommelingen in moderne stallen, zodat de reproductie lager uitvalt dan nodig of gewenst.

Ook problemen in de overwinteringsgebieden zijn niet te verwaarlozen. Daar worden bijvoorbeeld massaal de zaadetende Roodbekwevers Quelea quelea bestreden met vlammenwerpers, dynamiet en sproeivliegtuigen met gif op de slaapplaatsen, omdat ze een bedreiging vormen in Afrika voor de gierstakkers. De slaapplaatsen van de Roodbekwevers bevinden net als deze van de Boerenzwaluw in uitgestrekte rietvelden, zodat de slapende Boerenzwaluwen mee worden vernietigd.  

In 2010 werd de populatie in Vlaanderen nog op 30.000 broedparen geschat. Anno 1975 waren dit nog 200.000 broedparen.

Het aanleggen van modderpoeltjes kan deze vogel helpen om een sterk nest te maken.
  
De Boerenzwaluw is een echte trekvogel die de winter doorbrengt ten zuiden van de Sahara (vooral Congo, Nigeria en Ghana).  Vanaf half september begint daar de Afrikaanse lente, met een rijke planten- en insectenwereld. Ook daar slapen de vogels in moerasgebieden met uitgestrekte rietvelden.

In de lente verlaat de soort de Afrikaanse wintergebieden en trekt hij richting Europa om te broeden. De trek duurt 30 tot 50 dagen, met 10 tot 20 rustdagen tussendoor. De vogel legt bij die tocht gemiddeld 450 KM per dag af. De Boerenzwaluw trekt met de temperatuurgrens van ongeveer 17 graden mee omhoog vanuit het zuiden. Als het warm genoeg is zijn er genoeg vliegen en muggen in de lucht om als voedsel te dienen. Bij zijn terugkomst keert hij vaak terug naar dezelfde plaats van het vorige jaar.

De voorbije decennia komt de Boerenzwaluw steeds iets vroeger aan. In 1985 was de grote intocht (grote groepen) hier in de eerste week van april; in 2004 was dit reeds de laatste week van maart en in 2019 was dit reeds tegen half maart. De eerste “vroege” Boerenzwaluw in Vlaanderen werd in 2019 reeds gespot op 16 februari.