NATUURLEXICON


Zwartkopmierenleeuw

Myrmeleon formicarius



De Zwartkopmierenleeuw Myrmeleon formicarius is iets groter dan de Gevlekte Mierenleeuw Euroleon nostras. De vleugelspanning bedraagt tot 8 mm. De vleugels zijn glasachtig en ongevlekt. Deze soort komt van juni tot oktober lokaal algemeen voor op droge, zandige of stenige, kalkarme locaties.

Een volwassen mierenleeuw legt eitjes onder een afdakje van plantenwortels. De larven graven zich in in een valkuiltje en verorberen er kleine diertjes, meestal mieren.

De larve graaft in zandgrond een kuiltje, waarbij ze door snelle bewegingen van de schoffelvormige kop het zand in alle richtingen rondslingert. Op die manier laat ze zich steeds dieper zakken tot ze zich in een zandtrechtertje bevindt.

Daar graaft ze zich in en laat alleen de lange, wijdgeopende kaken boven de grond uitsteken. Voorbijkomende insecten, vooral mieren, vallen in het trechtertje en worden door de larve uitgezogen.

Het duurt een paar jaar vooraleer de larve is volgroeid. Ze verpopt in een cocon in het zand.

Deze mierenleeuw lijkt op een waterjuffer, maar vliegt alleen ’s avonds in naaldbossen van zandstreken. Eenmaal volwassen leeft het dier nog slechts een paar dagen. Het dier eet niet meer; er wordt enkel nog gepaard en eitjes gelegd.

Home