NATUURLEXICON


Zwarte Roodstaart

Phoenicurus ochruros


De Zwarte Roodstaart Phoenicurus ochruros is van oorsprong een rotsbewoner van het hooggebergte. Sedert de tweede helft van de twintigste eeuw komt hij meer voor in de omgeving van de mens, waar hij gebonden is aan bijvoorbeeld gebouwen, ruïnes, fabrieken, schuren en stallingen.

Steden, die kunstmatige berglandschappen van stenen en beton zijn, werden zijn nieuwe favoriete broedgebied.

De vogel broedt namelijk in dak- en muurspleten, nissen en holtes onder dakpannen, ook in nestkasten.

Het mannetje is zwart met een bleke vleugelvlek en een rode staart. Het vrouwtje is grijsbruin, heeft geen vleugelvlek, maar wel ook een rode staart. De vogel meet ongeveer 14 cm. Jonge vogels lijken op het vrouwtje, maar zijn gespikkeld.  

De vogel zingt vaak vanop een hoge zangpost, zoals de nok van een dak of een schoorsteen. Het mannetje fluit een vierdelige zangstrofe, en dit vooral ’s morgens en ’s nachts. De zang bevat knarsende en sissende tonen. De roep klinkt als “tsip”.   

Zijn voedsel bestaat uit insecten en bessen. Hij vangt vliegende insecten in de vlucht.

Hij bouwt een nest in nissen onder daken en muurgaten.

Van april tot juni legt het vrouwtje 5 of 6 eitjes, die zij alleen bebroedt. Beide ouders voederen de jongen.

In Vlaanderen is dit nog een vrij talrijke broedvogel. Hij trekt normaal gezien door en weg in voor- en najaar, maar de laatste decennia blijft hij meer en meer bij ons overwinteren.  

Heel wat broedplaatsen verdwenen door de afbraak van oude gebouwen. Daardoor krijgt de Zwarte Roodstaart het steeds moeilijker. 

Home