NATUURLEXICON
Zomereik
Quercus robur
De Zomereik Quercus robur groeit algemeen in bossen en meer open gebieden. Hij wordt ook veel aangeplant. De bladeren zijn ongesteeld en hebben oortjes aan de voet. De eikels hebben lange stelen. Op een voedselrijke bodem zal de boom een brede, rechte stam ontwikkelen. Op een voedselarme grond zal de stam eerder kronkelig zijn, of zal de boom eerder een struikvorm aannemen.
Om de 2 tot 5 jaar komt de Zomereik tot bloei. Vanaf mei bloeit de boom met mannelijke bruine katjes. De vrouwelijke bloempjes zijn klein en groenachtig. Deze boom kan uitgroeien tot een hoogte van 35 m.
Tal van soorten zijn rechtstreeks of onrechtstreeks afhankelijk van of gebonden aan deze inheemse boom.
De eikels worden graag gegeten door vogels als de Vlaamse Gaai Garrulus glandarius en door zoogdieren als de Ree Capreolus capreolus.
Deze boom is een belangrijke waardboom voor de Vroege Spanner Biston strataria (vlinder). Het is dé waardboom voor de vlinders Karmozijnrood Weeskind Catocala sponsa en Groenige Orvlinder Polyploca ridens.
Het is één van de waardbomen van de vlinders Peper-
Het is een belangrijke bron voor heel wat galwespen.
Honingbijen Apis mellifera verzamelen vooral honingdauw (geproduceerd door bladluizen) op de bladeren.
De Eikenzandbij Andrena ferox kent een gespecialiseerd bloembezoek op deze boom.
Vooral in gebieden met sterk fluctuerende grondwaterstanden komen er verzwakte Zomereiken voor. De larven van de Eikenprachtkever Agrilus biguttatus maken bij deze verzwakte bomen gangen onder de schors, waardoor het sterfteproces van de bomen mogelijk wordt versneld.