NATUURLEXICON


Zilvermeeuw

Larus argentatus


De Zilvermeeuw Larus argentatus is een grote meeuw met grijze bovendelen en zwarte vleugeleinden. De dikke, gele snavel draagt een rode vlek.   

Hij meet tot 56 cm. Het is de algemeenste grote meeuw aan de kust van Vlaanderen.   

Een eerstejaarsmeeuw is bruin en heeft een gespikkelde staart met een zwarte band. Het volwassen kleed krijgt deze meeuw pas na enkele jaren.

De vogel broedt in grote kolonies aan de zeekust en recent ook meer in het binnenland. Hij is flexibel genoeg om zowel in steden als langs de kust en in open vlakten nabij de zee te leven.

Het met plantendelen beklede nest wordt onder meer gemaakt op rotsen, kiezel, in gras en op daken.

Vanaf april tot juni legt het vrouwtje tot 3 eieren.  Het legsel wordt door een nieuw vervangen als het verloren gaat.

Deze meeuw voedt zich in ondiepe kustwateren met krabben, schelpdieren, zeesterren en vissen. Langs dijken aan de kust voedt hij zich met etensresten.

De Zilvermeeuw kan wel 30 jaar oud worden.

Het is een wintergast en broedvogel.

Een beperkt deel van de meeuwenpopulatie heeft in stedelijke gebieden op platte daken met grindbedekking een alternatieve broedgelegenheid gevonden. Dat zorgt soms voor het verstoppen van dakgoten door nestmateriaal. Door de overdaad aan voedsel (etensresten) en het feit dat deze nieuwe broedplaatsen onbereikbaar zijn voor grondpredatoren en dus veilig zijn, worden de vogels tot de stedelijke gebieden aangetrokken.  Vooral ’s morgens vroeg en ’s avonds laat verzamelen de meeuwen zich in kolonies en produceren ze gezamenlijk veel lawaai, hetgeen reeds hier en daar tot klachten over (geluids-)overlast heeft geleid.

Overdag gaan de meeuwen meestal elders op zoek naar voedsel. De overlast zal het meest tot uiting komen in de maanden juli en augustus, als de jonge vogels op het punt staan uit te vliegen. Maatregelen tegen het nestelen op platte daken moeten genomen worden vóór het broedseizoen (april).  Platte daken ongeschikt maken voor de nestbouw zal ook ongunstig uitvallen voor andere vogelsoorten die wel gewenst zijn. Een betere maatregel bestaat erin om etensresten en ander voedsel voor de meeuwen onbereikbaar te maken. Afgesloten metalen vuilnisemmers, de meeuwen niet voederen, geen etenswaren stallen in open lucht; verschillende maatregelen kunnen de “overlast”, die vaak wordt overroepen, tegengaan. Het bedelen of agressief afnemen van voedsel zal zich vooral voordoen in de periode dat de vogels nestjongen aan het grootbrengen zijn. In de Scandinavische landen bevinden zich heel wat kolonies in de stad; daar verloopt de interactie met de mens blijkbaar veel gemoedelijker dan in Vlaanderen.  

Het bejagen van deze meeuwen vormt geen oplossing, doordat reeds snel andere meeuwen de vrijgekomen plaatsen innemen.

Door meer open, min of meer vlakke en ongestoorde terreinen te creëren aan de kust kan men ook voorkomen dat de meeuwen op daken gaan broeden.

De Zilvermeeuw achtervolgt vaak vissersschepen. De visserij, de visverwerkende industrie en vuilstortplaatsen zorgen ook voor een toename van wintergasten in het binnenland.

Grote broedkolonies van de Zilvermeeuw vormen soms een bedreiging voor de populaties van andere soorten. De verdediging tegen indringers nabij de broedplaatsen treedt enkel op binnen enkele meters rond het bewoonde nest.

Men spreekt aan de kust al gauw van een “meeuwenplaag”. De totale populatie meeuwen is echter al jaren stabiel en kan bij ongunstige omstandigheden zelfs snel achteruit gaan. Tussen 2012 en 2018 halveerde het aantal broedende Zilvermeeuwen in Vlaanderen.  

De Zilvermeeuw is in het Verenigd Koninkrijk al een kwetsbare Rode Lijst-soort geworden (2015).  Deze soort is onlosmakelijk met zee en kust verbonden en het zou spijtig zijn deze vogel bij ons binnen enkele jaren te moeten missen.

Home