NATUURLEXICON


Zevenstippelig Lieveheersbeestje

Coccinella septempunctata


Het Zevenstippelig Lieveheersbeestje Coccinella septempunctata is het algemeenste lieveheersbeestje.  

Het kevertje meet tot 8 mm en komt het hele jaar door voor op verschillende door de zon beschenen soorten planten met bladluizen. De dekschilden zijn oranje-rood en dragen 7 zwarte stippen. De kever en de larve voeden zich vrijwel uitsluitend met bladluizen. Ook larven van bladhaantjes en tripsen zouden op demenu staan. Ter verdediging tegen natuurlijke vijanden scheidt de kever uit de poten een gele, stinkende vloeistof uit. Men noemt dit ook het reflex-bloeden. De eitjes zijn lichtgeel en worden afgezet in de buurt van bladluiskolonies. De larven zijn vanaf mei te zien en zijn blauwgrijs met gele vlekken.

De ontwikkeling van de larven duurt 4 weken. Daarbij kunnen tot 600 bladluizen worden gegeten. De verpopping gebeurt meestal op een blad. De poppen zijn oranje gekleurd. In juni komen de kevers uit.

Pas in het volgende jaar zullen deze zich voortplanten. De kevers overwinteren vaak in grote gezelschappen achter schors, onder stenen of tussen gras.

Home