NATUURLEXICON


Zanglijster

Turdus philomelos


De Zanglijster Turdus philomelos is een kleine lijsterachtige, met een bruine bovenzijde en een bleke, gevlekte of gespikkelde onderzijde. Hij heeft gele okselveren (de Koperwiek Turdus iliacus heeft roodbruine okselveren). Hij meet 23 cm.   

De zang bestaat uit een herhaalde serie van wisselende notengroepen. De roep klinkt als “tsip”. De vogel is reeds vroeg in het voorjaar te horen. Hij kan zingen tot de duisternis invalt en dit meestal terwijl hij op een hoog punt zit. Hij heeft een snelle vlucht, met onregelmatig, rukkende vleugelbewegingen. Hij houdt van een weelderige vegetatie en een dichte begroeiing.  

Het nest is een stevig bouwsel van plantendelen, mos en halmen. De binnenzijde bestaat uit een mengsel van speeksel, leem, mest en vermolmd hout.

Van april tot juni legt het vrouwtje 4 tot 6 eieren. Het vrouwtje broedt. Het mannetje helpt bij het voederen van de nestjongen. De jongen kunnen bij het verlaten van het nest nog niet vliegen. De soort broedt 2 keer per jaar.  

Het voedsel van de volwassen vogel bestaat vooral uit slakken en wormen. Om aan het weke lichaam van de slak te komen slaat de Zanglijster het huisje stuk op een steen.    

In Vlaanderen is de Zanglijster een zeer talrijke broedvogel. In het begin van de negentiende eeuw was het nog een eerder schaarse bosvogel. Door zich aan de mens aan te passen, zijn de aantallen fors toegenomen. Hij bezoekt graag tuinen en parken en heeft gelukkig veel minder dan in de tweede helft van vorige eeuw te duchten van meedogenloze vogelvangers. Tegenwoordig (2008) kiest hij als broedgebied vooral groene woonwijken. Hij is het hele jaar door te zien.

Vooral in oktober worden er veel Zanglijsters gespot die op najaarstrek zijn. Het is voor een deel een nachtelijke trekvogel. In Vlaanderen is het een broedvogel, doortrekker en wintergast.

Home