NATUURLEXICON


Witvlakvlinder

Orgyia antiqua


De Witvlakvlinder Orgyia antiqua behoort tot de donsvlinders.

Het mannetje is slank gebouwd en heeft bruine voorvleugels met een opvallende witte vlek. Hij heeft een vleugelspanning tot 3 cm. Het vrouwtje is gelig grijs en heeft slechts vleugelstompjes en een opgezwollen achterlijf. Deze soort komt voor in bossen en meer open gebieden en ook in moerassen, parken en tuinen tot in het stedelijk gebied. De mannetjes vliegen zowel overdag als ’s nachts. De volwassen vlinders voeden zich niet meer.

Het vrouwtje blijft bij de cocon. Zij lokt de mannetjes met geurstoffen. Een mannetje vangt de geuren op door middel van geveerde antennes. Na de paring legt het vrouwtje op de cocon 150 tot 300 eitjes en sterft dan. De eitjes overwinteren.

De eitjes van één legsel komen soms verspreid over een langere periode uit.

De rups is één van de kleurrijkste inheemse rupsen: ze is blauwgrijs en voorzien van rode wratjes, zwarte borstels aan beide zijden van de kop en aan de zijkant en op het laatste segment nog een kwastje. Op de rug zijn er bovendien nog 4 haartoefjes die bij mannetjes geel zijn en bij vrouwtjes bruin.

De rups, die voorkomt van mei tot september, verpopt in een dunne cocon, als ze 3 cm lang is. Soms overwintert een late, niet uitgekomen pop.

De waardplanten van de rupsen zijn Sleedoorn Prunus spinosa, Eenstijlige Meidoorn Crataegus monogyna, Framboos Rubus idaeus, Wilde Lijsterbes Sorbus aucuparia, Boswilg Salix caprea en Gewone Esdoorn Acer pseudoplatanus.  

Home