NATUURLEXICON


Witte Paardenkastanje

Aesculus hippocastanum


De Witte Paardenkastanje Aesculus hippocastanum is inheems in Zuidoost-Europa en Klein-Azië.

Deze boom wordt reeds sedert de zestiende eeuw in onze streken aangeplant in parken, bossen en lanen. Op veel plaatsen is de soort reeds verwilderd. In bossen werd deze boom vroeger ook aangeplant als voedsel voor het wild (vruchten). In steden wordt deze boom nog steeds aangeplant als schaduwboom of als laanboom. Deze boom draagt witte bloemen in lange, dichte pluimen. De niet-bestoven bloemen hebben een geel honingmerk; na de bestuiving kleurt dit rood. Dit signaal blijkt een betekenis te hebben voor de insecten. De bladeren zijn samengesteld uit 5 tot 7 grote langwerpige blaadjes.

De vruchten zijn stekelige bolsters die 1 of meer bolronde kastanjes bevatten. Deze kastanjes, en ook de bladeren en de schors zijn giftig voor de mens. De kastanjes hebben een zeer bittere smaak, hetgeen het risico op de inname van grote hoeveelheden beperkt. Inname leidt bij de mens tot braken, buikloop, hevige dorst, een rode gelaatskleur, angstgevoelens en onrust.

De winterknoppen zijn kleverig.   

Het is één van de waardplanten van het Bont Schaapje Acronicta aceris (vlinder).

De Paardenkastanjemineermot Cameraria ohridella, waarvan de rupsen mineren in de bladeren, kan zorgen voor een bruine verkleuring van de bladeren. Er kunnen tientallen rupsen in 1 blad voorkomen, zodat de bladeren van de bomen volledig bruin kunnen kleuren.

Zelfs na een ernstige aantasting herstelt de boom in de daaropvolgende lente. De aantastingen door de schimmel Guignardia aesculi (bruine vlekken met een gele rand op de bladeren) zijn schadelijker dan deze van de mineermot.  

Home