NATUURLEXICON


Watervleermuis

Myotis daubentoni


De Watervleermuis Myotis daubentoni is een in Vlaanderen wijd verspreide soort.

Het dier meet ongeveer 5 cm met een vleugelspanning tot 23 cm en heeft grote voeten met gespreide tenen. De bovenzijde is bruingrijs tot donker bronskleurig; de onderzijde is zilvergrijs, soms met een bruinige tint. De snuit is roodachtig bruin, de oren en de vlieghuid donker grijsbruin. De oren zijn relatief kort. De Watervleermuis lijkt veel op de Meervleermuis Myotis dasycneme, maar is kleiner.

Het is een erg lichtschuwe soort.

Deze vleermuis jaagt op 20 tot 50 cm boven stilstaand en stromend water. We vinden deze soort in bossen, bij vijvers, meren, kanalen, rivieren en kleine beken. Het is een goede zwemmer.

Het voedsel bestaat uit dansmuggen, kokerjuffers, wantsen, gaasvliegen, vlinders, eendagsvliegen en volgens een aantal bronnen mogelijks kleine visjes.

Het is een boombewonende vleermuis die als zomerverblijf vooral kiest voor oude holen van de Grote Bonte Specht Dendrocopos major, met een rond of spleetvormig invlieggat in bomen die zich dicht bij water bevinden. De vleermuis gaat daar de concurrentie aan met holenbroeders zoals Spreeuwen Sturnus vulgaris.

De soort overzomert ook in spleten en barsten van gebouwen, onder bruggen en soms in forten. De kolonies bestaan uit 20 tot 50 vrouwtjes. In juni krijgen de vrouwtjes 1 jong.   

Het winterverblijf situeert zich in grotten, forten, bunkers en ijskelders en soms ook in holle bomen.

De winterslaap duurt van oktober tot in maart-april. Deze slaap kan regelmatig worden onderbroken.

De Watervleermuisluisvlieg Nycteribia kolenati leeft permanent parasitair in de vacht van vooral de Watervleermuis.

Home