NATUURLEXICON


Waterral

Rallus aquaticus


De Waterral Rallus aquaticus heeft een lengte tot 28 cm. Hij heeft bruine vleugels, afhangende poten met lange tenen, een rode snavel, gestreepte flanken. Het vrouwtje is valer gekleurd. De kuikens zijn zwart.

Hij leeft in een dichte oevervegetatie met veel riet, vochtige weilanden, moerassen, natte ruige grienden, broekbossen en veenplassen.

Zijn voedsel bestaat uit kleine water- en moerasdiertjes, zoals insecten en de larven ervan en zaden van moeras- en waterplanten.

Het nest wordt slordig gebouwd van platte verdroogde bladeren en wordt goed verborgen, meestal tussen rietstengels. De Waterral broedt twee keer per jaar, tussen april en augustus. Er worden telkens 6 tot 11 eieren gelegd. Beide ouders broeden en voederen. De jongen komen uit na 3 weken broeden.  

De Waterral is deels een schaarse broedvogel, die overwintert in Noord-Afrika. De doortrekkers en overwinteraars zijn talrijker dan de broedvogels.

Deze soort kende in de tweede helft van vorige eeuw een afname door de veranderingen van de leefgebieden zoals de verdroging en de verbossing van vele moerassen. Regionaal verdween de soort zelfs. De laatste jaren leverden beheersinspanningen echter resultaten op en is er opnieuw een toename van de soort in Vlaanderen en Nederland, vooral in de gebieden waar moerasontwikkeling mogelijk werd gemaakt of waar heide- en hoogveengebieden werden vernat.

In smalle rietkragen en smalle stroken moerasvegetatie kunnen door sportvisserij en water- en oeverrecreatie broedsels verstoord worden.

Strenge winters en ongunstige voorjaarswaterstanden hebben ook een invloed op de grootte van de populaties van deze vogel.   

Home