NATUURLEXICON


Waterhoen

Gallinula chloropus


Het Waterhoen Gallinula chloropus is een donkere vogel met een rode voorhoofdsbles. Hij heeft groene poten, die niet voorzien zijn van zwemvliezen. De onderstaartdekveren zijn wit. Het verenkleed is donkerbruin en zwart. Volwassen dieren meten tot 33 cm.

De donsjongen hebben een kale, blauwe kruin. Jonge dieren hebben een vaalbruin lichaam en een licht gezicht.

Met zijn grote poten, die voorzien zijn van zeer lange tenen, kan deze vogel, die tot de rallen behoort, vrijwel over het water lopen. De vogel zwemt ook goed onder water. Bij het opstijgen neemt het Waterhoen een lange aanloop.  

Hij verdedigt agressief zijn territorium. Hij komt voor in met riet begroeide sloten en andere niet te grote wateren.  In parken zijn veel Waterhoenen bijna handtam.

Deze vogel leeft in paren. Het nest wordt gemaakt op vegetatie in water of in een dichte oevervegetatie. De broedperiode loopt van begin april tot eind september. Vanaf midden april begint de balts. Van mei tot september legt het vrouwtje 7 tot 10 eieren. De vogel broedt meestal twee keer per jaar.

Beide ouders broeden en trekken met de jongen op. De jongen van de eerste broedsels helpen vaak intensief mee om de latere jongen groot te brengen. Dit verhoogt sterk de overlevingskansen.

Het Waterhoen is bij ons een standvogel. Het is een algemene broedvogel, die ook in grote aantallen overwintert.  

Waar de soort broedt, wordt best alleen gemaaid in de periode van oktober tot en met maart.  

Home