NATUURLEXICON


Vlooien


Vlooien (Siphonoptera) zijn altijd parasitair. Het zijn kleine, donkerbruine of zwarte, vleugelloze insecten die vooral goed kunnen springen. De monddelen zijn geschikt om te steken en bloed op te zuigen.  

Ze voeden zich met het bloed van hun gastheer. Alle vlooien zijn kleiner dan 1 cm en kennen een volledige gedaanteverwisseling. Vlooien spuiten eerst een stof in de bijtwond die ervoor zorgt dat het bloed niet stolt (anticoagulans). Vlooienbeten kunnen duidelijke jeukbulten worden, soms zelfs evolueren tot blaren.

Een vlooieninfectie kan vooral bij jonge dieren een levensbedreigende bloedarmoede (anemie) veroorzaken. Volwassen dieren kunnen een vlooienallergie ontwikkelen. Een enkele beet kan dan voldoende zijn om jeuk, korstjes en kaalheid te veroorzaken.

Een vlooienbesmetting is de meest voorkomende uitwendige parasitaire aandoening bij huisdieren. De besmetting bestaat slechts voor 5 % uit volwassen vlooien, de rest bestaat uit onzichtbare eitjes (50 %), larven (35 %) en poppen (10 %) die zich ophouden in de omgeving (onder meer in vloerbedekking en meubels).

De larven zijn klein en lang en voeden zich met afval en opgedroogd bloed. Als ze volgroeid zijn, spinnen ze een zijden cocon.  

 

Home