NATUURLEXICON


Vingerhoedskruid

Digitalis purpurea


Het Vingerhoedskruid Digitalis purpurea groeit van nature in bossen, vooral sparrenbossen waar is gekapt of gebrand, op een tamelijk vochtige, zure, meestal zandige en niet te voedselrijke grond waarin meestal geen kalk zit. Bij ons komt de soort vooral voor als verwilderd uit tuinen, omdat ze veel wordt gekweekt voor de mooie bloemen.

De bloemen staan van mei tot oktober in aarvormige trossen van wel 20 tot 80 exemplaren. Ze zijn klokvormig, min of meer buisvormig (vingerhoed-model). De bloemen zijn purperrood, veelal naar het licht gekeerd en knikkend. De donkere vlekken in de bloem imiteren stuifmeelhokjes en trekken insecten aan. Voor Honingbijen Apis mellifera heeft deze plant een geringe nectar- en stuifmeelwaarde. Alleen hommelsoorten met een zeer lange tong kunnen de nectar bereiken.

In het eerste jaar vormt de plant een rozet van gerimpelde bladeren. In het tweede jaar groeit dan de stengel met de bloemen. De bladeren zijn langwerpig. De vruchten zijn doosvruchtjes.

Het is de waardplant van de Vingerhoedskruiddwergspanner Eupithecia pulchellata (nachtvlinder).

De hele plant is zeer giftig. Het gif digitaline werkt in op de hartspier. Het gif wordt in de geneeskunde toegepast voor hartpatiënten.

Inname van deze plant leidt tot maag- en darmontsteking, braken, buikloop en hartstoornissen.

Vooral huisdieren kunnen er het slachtoffer van worden.

Paarden, runderen, schapen en pluimvee vertonen na inname van de plant volgende verschijnselen: overmatige speekselproductie, braken, diarree, een verhoging van de darmperistaltiek en bloeddruk, eerst een activatie en dan een verlamming van het centraal zenuwstelsel en een verhoogd hartritme gevolgd door sterfte wegens hartstilstand. De behandeling zal bestaan uit een maagspoeling en het toedienen van stoffen die het centraal zenuwstelsel stimuleren. Het toedienen van atropine kan de hartritmestoornissen verhelpen.

Home