NATUURLEXICON


Trek


De trek is de al dan niet regelmatige verplaatsing van grote groepen dieren (van en) naar een gebied.

Sommige vogelsoorten hebben een elk jaar terugkerende trek van hun broedgebied naar hun overwinteringsgebied en terug.

Vlinders kunnen een eenmalige trek hebben naar een gebied. De trek verloopt meestal via vaste routes.

Dieren trekken omdat de omstandigheden in het gebied waar ze verblijven verslechteren en geen overlevingskansen bieden.

Gebieden verliezen hun aantrekkelijkheid omdat de winter zijn intrede doet, er geen voedsel meer is of omdat er grote droogte heerst. Zodra de omstandigheden in het gebied weer verbeteren, keren de dieren terug.

De instinctmatige trek wordt geïnduceerd door bijvoorbeeld lagere of hogere temperaturen of door de daglengte. Vogels kunnen soms enorme afstanden afleggen van hun broedgebieden naar hun overwinteringsgebieden.

De Noordse Stern Sterna paradisaea broedt in het Arctische gebied en overwintert in het Antarctische gebied.

De trekvogels van bij ons trekken in hoofdzaak naar het zuiden, richting Afrika. Op de trekroutes, die zich vaak over land bevinden, worden jaarlijks vele duizenden vogels afgeschoten en gevangen met netten en lijmstokken. Deze vogelmoorden kregen de laatste jaren gelukkig meer aandacht, maar blijven nog voortduren.

Ook sommige zoogdieren (bijvoorbeeld de walvissen), insecten en vissen kennen trekgedrag.

Voor hun verbluffend oriëntatievermogen beroepen vogels zich op hun zonnekompas, maar ‘s nachts ook op de poolster. Dit is de enige ster die “stilstaat”. In het zuidelijk halfrond wordt gebruik gemaakt van het zogenaamde zuiderkruis. Daarnaast gebruiken vogels ook de krachtlijnen van het magnetisch veld van de aarde. De ogen van vogels bevat chryptochroom, die hen in staat stelt het magnetisch veld van de aarde te zien. Vogels baseren zich bij de trek ook op bakens in het landschap zoals kustlijnen, rivieren, kanalen en snelwegen.

Sommige vogels (zoals de Kleine Mantelmeeuw) oriënteren zich op basis van hun reukzin.

Trekvogels bezitten ook het vermogen om het infrasoon geluid van naderende onweders vanop meer dan 1000 km afstand te horen. De vogels kunnen daarom tijdig hun trekroute aanpassen of een omleiding inlassen.  


Zie ook : Vogelmigratie

Home