NATUURLEXICON


Tongvaren

Asplenium scolopendrium


De Tongvaren Asplenium scolopendrium is oorspronkelijk een soort van vochtige rotsen in bergachtige streken.

Bij ons groeit hij op vochtige oude muren, op dijkvoeten, kademuren in oude stadskernen, soms in rioolputten, in greppelkanten, duinen en beschaduwde plaatsen op kalk. Hij heeft kenmerkende tongvormige bladeren met een gegolfde rand. Deze bladeren zijn ongedeeld, hetgeen ongebruikelijk is bij varens.

Deze varen heeft een paarsbruine korte bladsteel. De 3 tot 20 bladeren per plant zijn lichtgroen met een spitse top en een hartvormige bladvoet. De sporendoosjes aan de onderkant van het blad vormen twee rijen evenwijdige strepen aan weerszijden van de hoofdnerf. De sporen zijn rijp tussen juli en oktober.

De bladeren zijn meestal 5 tot 30 cm lang en blijven in de winter groen.

Deze varen groeit in de duinen soms onder Duindoorn Hippophae rhamnoides.

Deze varen wordt ook wel als sierplant gekweekt. In de vrije natuur is hij eerder zeldzaam.

Het veranderende klimaat van vochtig weer en zachte winters is voor deze muurplant dan weer wel geschikt, zodat er potenties zijn – vooral in steden – tot een toename. Maar de oppervlakte van goede oude muren neemt af; de muren moeten namelijk bestaan uit (natuur)stenen met daarachter grond. Tegenwoordig worden veel muren gebouwd door een betonwand van een laag bakstenen te voorzien. Deze muren zijn voor de Tongvaren minder geschikt. Voor deze plant worden tijdens restauraties best oude muurdelen hergebruikt. Men kan ook gaten in de betonwand voorzien. Een laag grond tussen beton en stenen kan voor meer vocht zorgen. De Tongvaren wortelt goed in een voeg van zacht, kalkrijk cement.  

Op muren waar de Tongvaren gedijt, doen andere zeldzame muurplanten het vaak ook goed.

Home