NATUURLEXICON


Successie


De soorten die als eerste een kale bodem of onbegroeide waterplas innemen (de pioniersoorten) verspreiden zich gemakkelijk. Ze leven echter kort en al snel nemen andere planten hun plaats in. De bodem wordt stilaan rijker aan humus omdat er steeds meer dood plantenmateriaal is opgehoopt dat langzaam begint af te breken. Vanaf dan komen de ruigtekruiden tevoorschijn. Deze soorten hebben voldoende voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien. Ten slotte kunnen struiken en bomen eventueel het terrein in nemen. Dergelijke opeenvolgende veranderingen van de vegetatie in de tijd noemt men successie.

In deze successie volgen verschillende vegetatietypes elkaar op: pioniersvegetaties, overgangsvegetaties en climaxvegetaties. De planten veranderen telkens weer de groeiomstandigheden waardoor andere soorten zich kunnen vestigen. Deze laatsten concurreren uiteindelijk de aanwezige plantensoorten weg waardoor een ander vegetatietype ontstaat.
 
Als de successie niet wordt verstoord door de natuur zelf of door de mens evolueert de vegetatie bij ons bijna altijd naar een bosvegetatie. Soms wil de mens echter een bepaald vegetatietype behouden. Hij zal dan moeten ingrijpen om er voor te zorgen dat het natuurlijk vegetatieproces stopt. Hij moet dan het gebied beheren. Wil men de heide behoeden voor verbossing dan moet er bijvoorbeeld geplagd worden, begraasd en/of bomen gekapt.  

Wanneer het eindstadium van de successie is bereikt stopt ze, d.w.z. het bos blijft behouden en wordt niet vervangen door een volgend vegetatietype. Door verstoring kan er lokaal wel nog een open plek ontstaan waar de successie opnieuw begint. Na verloop van tijd vestigen er zich opnieuw houtige gewassen. Op grotere schaal blijft het bosecosysteem echter behouden.

Successie treedt niet alleen in vegetaties op. We kennen bijvoorbeeld ook een typische successie van schimmels in dood hout en van insecten op kadavers.

Home