NATUURLEXICON
Stuifzand
Stuifzand is een landschapstype, ontstaan door grote zandverstuivingen in heidevelden, die vooral vroeger werden (over)begraasd en geplagd.
Het is een open terrein met kale zandheuvels van fijnkorrelig zand waar de wind het zand kan verplaatsen. Deze gebieden ontstaan door overbeweiding van heiden, door het verkeerd plaggen of branden en door ontbossing.
Stuifzandgebieden werden vroeger vaak beplant met Grove Den Pinus sylvestris of Helm Ammophila arenaria, precies om de zandverstuivingen tegen te gaan.
Ook bij niets doen groeien de stuifzandvlaktes dicht. Bij het “niets doen”-
Stuifzandgebieden kunnen weer worden hersteld door de heide af te plaggen, de begroeiing te verwijderen, de bomen en de opslag van dennen te verwijderen en soms dienen hiervoor stukken bos gekapt te worden.
De wind moet vrij spel hebben in het gebied.
Een stuifzandgebied behelst meestal een geheel van open zand, zand met gras, mossen, korstmossen en heide.
Dieren als de Nachtzwaluw Caprimulgus europaeus, de Duinpieper Anthus campestris, de Tapuit Oenanthe oenanthe, de Boomleeuwerik Lullula europaea, de Levendbarende Hagedis Zootoca vivipara en verschillende soorten loopkevers voelen zich in een dergelijk gebied thuis.
Zandverstuivingen kenmerken zich nochthans door een extreem klimaat. ‘s Nachts kan het er in de voorzomer nog vriezen terwijl de temperatuur overdag net boven het zand wel tot 60 °C kan oplopen. Insecten die hier leven zijn aangepast aan deze bijzondere omstandigheden. Veel stuifzandgebonden soorten vind je alleen in het voor-
Veel voormalige stuifzandgebieden zijn niet meer actief doordat het zand en de wind geen vrij spel meer hebben. Door begroeiing werd het zand vastgelegd. Ook spontane bebossing en intensief militair en recreatief gebruik zijn minder gunstig voor de ontwikkeling van deze gebieden.
Het inzetten van schapenkuddes in deze gebieden is gunstig omdat deze de opkomende vegetatie weggrazen.
Vlaanderen en Nederland hebben sommige van de laatste gebieden waar nog stuifzand voorkomt, hetgeen deze gebieden internationaal belangrijk maakt. We moeten deze gebieden koesteren en/of herstellen. Ze dragen flink bij tot de biodiversiteit.