NATUURLEXICON


Steenhommel

Bombus lapidarius


De Steenhommel Bombus lapidarius is een zeer algemene hommel met een lengte van 14 tot 26 mm.  

De koningin heeft een kort zwart behaard borststuk, met soms een gele kraag. Ook het achterlijf is kort zwart behaard. De achterlijfspunt is rood. De poten zijn zwart behaard (zwarte verzamelharen).

De werkster heeft dezelfde kleurtekening maar is kleiner.

Het mannetje heeft een geel behaarde kop. Het borststuk heeft een gele kraag. Het achterlijf heeft een vage gele middenband. De achterlijfspunt is oranjerood. De poten zijn bezet met oranje haartjes.   

Deze hommel heeft een zeer korte tong.

Deze hommel komt vrij algemeen voor in open landschappen, tuinen, graslanden en bosranden. De soort is ook in stedelijk gebied aan te treffen.

De Steenhommel verdedigt fel het nest als dit wordt verstoord.

Hij vliegt van half maart tot half oktober op bloemen (met korte bloembuizen) zoals onder meer Witte Klaver Trifolium repens, fruitbomen, Gewone Paardenbloem Taraxacum officinale, Sleedoorn Prunus spinosa, Wilg-soorten Salix species, Hondsdraf Glechoma hederacea, Bieslook Allium schoenoprasum, Dauwbraam Rubus caesius, Citroengele Honingklaver Melilotus officinalis, Gewone Rolklaver Lotus corniculatus, Grote Kattenstaart Lythrum salicaria, Heemst Althaea officinalis, Beemdooievaarsbek Geranium pratense, Knoopkruid Centaurea jacea, Speerdistel Cirsium vulgare, Boerenwormkruid Tanacetum officinale en Watermunt Mentha aquatica. Mannetjes zijn vaak op distels Cirsium/Carduus species en Reuzenberenklauw Heracleum mantegazzianum te vinden.

Laurierkers Prunus laurocerasi wordt ook bezocht voor de extra-florale bladnectar.    

Reeds vroeg in het voorjaar vliegt de jonge koningin op vroeg bloeiende planten zoals Wilg en bolgewassen. Het nest wordt in de grond gebouwd onder stenen of boomwortels, maar ook soms bovengronds in nestkasten en spouwmuren. De jonge koningin slaat een voorraad stuifmeel op in een soort waspotten. Uit de eerste eitjes worden onvruchtbare werksters geboren. Naarmate het voedselaanbod groter wordt, worden de geboren werksters groter en uiteindelijk, vanaf ongeveer begin juli, worden er ook vruchtbare werksters geboren, die zelf ook eitjes gaan leggen. Eind juli sterft de oude koningin en valt de staat, die 100 tot 300 dieren kan tellen, weer uiteen. Jonge, bevruchte koninginnen, overwinteren en zullen het volgend voorjaar een eigen staat oprichten.

De koekoekshommel van deze hommel is de Rode Koekoekshommel Bombus rupestris.

Home