NATUURLEXICON


 Spiegeldikkopje

Pisidium pseudosphaerium


Het Spiegeldikkopje Heteropterus morpheus behoort tot de dikkopjes. Deze soort is verdwenen uit Vlaanderen (Rode Lijst 2011). In Nederland komt de vlinder als een zeldzame soort vooral in het zuiden van het land voor.  

Deze vlinder heeft een vleugelspanning van 35 mm en vliegt van juni tot augustus. De bovenzijde van de vleugels is bruinachtig zwart met gele vlekjes; de onderzijde geel met witte, zwart omrande, spiegelvlekken.

Deze soort komt voor in natte, ruige en grazige vegetaties in de buurt van broekbossen en bosranden, op kapvlakten in vochtige bossen en in natte ruigten en heiden in of bij loofbossen. De vlinder prefereert gevarieerde vegetaties en brede bospaden. De vlinder kent één generatie per jaar van juni tot begin augustus.

De eitjes worden afzonderlijk afgezet op Hennegras Calamagrostis canescens, Pijpenstrootje Molinia caerulea en Rietgras Phalaris arundinacea.

De rups spint een kokertje aan de top van een blad van de waardplant. Als het blad is kaalgevreten, verhuist ze naar een ander blad en spint daar een nieuw kokertje. De groene rups met een bruin-geel gestreepte kop, is vooral ’s nachts actief. De rups overwintert en verpopt in juli.

De voornaamste bedreigingen voor het Spiegeldikkopje zijn verdroging door afwatering en het dichtgroeien van open plekken in vochtige bossen door gebrek aan beheer.

Bij het beheer is het in de eerste plaats belangrijk dat het grondwaterpeil voldoende hoog gehouden wordt (tot aan het maaiveld in de wintermaanden); grote schommelingen in het grondwaterpeil kunnen de waardplanten van het Spiegeldikkopje blijkbaar wel verdragen. Waar de soort in broekbossen te vinden is, verdient het aanbeveling om periodiek kapvlakten (3-4 hectare) te creëren (hakhoutbeheer) die vrij snel gekoloniseerd worden door de vlinders. Als er voor een ruigtebeheer geopteerd wordt (jaarlijks een ander deel van de vegetatie maaien) gebeurt het maaien best in de herfst en laat men het maaisel best een paar dagen liggen zodat de rupsen zich alsnog naar het niet-gemaaide gedeelte van de vegetatie kunnen begeven.

Tevens moet ervoor gezorgd worden dat er steeds voldoende nectarplanten (Braam, distels) aanwezig zijn voor de vrouwtjes, wat niet eenvoudig is in het (grazige) leefgebied van het Spiegeldikkopje. Begrazing mag enkel toegepast worden als ze zeer extensief gebeurt; te intensieve begrazing berokkent niet alleen veel schade aan de immobiele levensstadia, ze vermindert ook het nectaraanbod voor de volwassen vlinders.

Het branden van Pijpenstrootjesvegetaties is eveneens nefast aangezien het de eitjes, rupsen en poppen vernietigt die zich tamelijk lang in de vegetatie ophouden.

Home