NATUURLEXICON


Snorzweefvlieg

Episyrphus balteatus


De Snorzweefvlieg Episyrphus balteatus, ook Pyjamazweefvlieg genoemd, is een tamelijk smal gebouwde zweefvlieg met een lengte van 8 tot 12 mm. Het borststuk heeft een metaalachtige koperkleur en is voorzien van 3 grijze lengtestrepen. In de brede, oranje achterlijfsbanden is er een karakteristiek patroon van zwarte “snorretjes”.  

De soort is in bijna alle biotopen algemeen, maar het talrijkst op open, bloemrijke plaatsen.  

De soort is vaak zwevend aan te treffen bij schermbloemigen. Het vrouwtje legt de eitjes bij bladluiskolonies.

De meeste exemplaren van deze soort vliegen in de herfst naar Zuid-Europa. Er zijn ook vrouwtjes die bij ons overwinteren. Reeds vroeg in het voorjaar komen ze weer te voorschijn. Later komen er zweefvliegen vanuit het zuiden bij. Migrerende zweefvliegen kunnen soms met honderden tegelijk worden gezien langs de kustlijn.

In de herfst vliegen er ook veel donkerder Snorzweefvliegen. De variatie wordt in belangrijke mate bepaald door de temperatuur tijdens het popstadium.

Deze zweefvlieg is te zien van begin maart tot eind november.

De larven zijn tamelijk doorschijnend gekleurd en hebben op het achtereinde een donkere hoorn met daarin de ademhalingsopeningen. Doordat ze lucht kunnen opnemen, zijn ze bestand tegen overstroming. Ze voeden zich met bladluizen op verschillende bomen, struiken en kruidachtige planten. De verpopping vindt plaats in een soort verharde huid, die men het puparium noemt. De poppen zitten doorgaans vast aan een plantenblad of -stengel.

De larven worden ingezet bij de biologische bestrijding van bladluizen.  

Home