NATUURLEXICON


Sleedoorn

Prunus spinosa


De Sleedoorn Prunus spinosa is een inheemse, rijkbloeiende struik, die vooral voorkomt op zand en kleigrond op kalkgraslanden, in bosranden en heggen.

In heggen en parken zullen het meestal aangeplante exemplaren betreffen. De struik houdt van een kalkrijke, stenige of leemachtige bodem. De bodem moet voedselarm zijn.   

De plant vermeerdert zich met behulp van wortelstokken. Open grond is hiervoor noodzakelijk. De Sleedoorn kan een hoogte bereiken van 2 tot 3 m.

Aangrenzende groeiplaatsen kunnen door deze struik worden gekoloniseerd via wortelopslag. Een gefaseerde snoei kan zorgen voor een verjonging hetgeen gunstig is voor de bloei van deze plant.  

De bloemen verschijnen reeds vroeg in het jaar, vooraleer de bladeren aan de struik verschijnen. De bloei valt in april en mei.  

De witte bloemen zijn belangrijke nectar- en stuifmeelbronnen en worden bezocht door verschillende vlinders, bijen en hommels. Vooral vroegvliegende soorten zandbijen, hommels en metselbijen worden aangetrokken. Het is vooral een goede nectarbron wanneer nog maar weinig andere bloeiende planten aanwezig zijn.

De twijgen zijn rechthoekig vertakt.

De vruchten zijn blauwzwarte steenvruchten (sleepruimen) en verschijnen tussen september en november. Ze zijn bijna zo groot als een kers. Ze zijn wrang van smaak. Ze worden vaak verwerkt in een jam. Onbehandeld bevatten ze veel tannine en zijn ze dus voor mensen licht giftig. Vogels houden niet zo veel van de bessen, behalve na vorstperiodes. Na vorst wordt het vruchtvlees van de sleepruimen immers zachter en verliest het de wrange smaak.    

De Sleedoorn is een goede neststruik voor vogels.

Deze struik is de belangrijkste waardplant van de Sleedoornpage Thecla betulae.

Het is tevens één van de waardplanten van de vlinders Grote Beer Arctia caja, Peper-en-Zout-vlinder Biston betularia, Grote Wintervlinder Erannis defoliaria, Bastaardsatijnvlinder Euproctis chrysorrhoea, Donsvlinder Euproctis similis,  Hageheld Lasiocampa quercus,  Perentak Phigalia pilosaria,  Ringelrups Malacosoma neustria, Witvlakvlinder Orgyia antiqua, Vliervlinder Ourapteryx sambucaria, Appeltak Campaea margaritaria, Kleine Beer Phragmatobia fuliginosa, Breedbandhuismoeder Noctua fimbriata, Eikenblad Gastropacha quercifolia, Elzenuil Acronicta alni, Gepluimde Spanner Colotois pennaria, Hagedoornvlinder Opistograptis luteolata, Herculesje Selenia dentaria, Hyena Cosmia trapezina, Kleine Wintervlinder Operophtera brumata, Krakeling Diloba caeruleocephala, Kromzitter Asteroscopus sphinx, Lindeknotsvlinder Plagodis dolabraria, Nachtpauwoog Saturnia pavonia, Nunvlinder Orthosia gothica, Oranje Iepentakvlinder Angeronia prunaria , Psi-uil Acronicta psi, Veelvraat Macrothylacia rubi, Voorjaarsboomspanner Alsophila aescularia, Witte Eenstaart Cilix glaucata, Zwarte Herfstspinner Poecilocampa populi, Tweevlekspanner Lomographa bimaculata en Bonte Bessenvlinder Abraxas grossulariata.

De Grauwe Klauwier Lanius collurio (vogel) spiest graag zijn prooi op de doornen van deze struik.

Home