NATUURLEXICON


Sint-Jansvlinder

Zygaena filipendulae


De Sint-Jansvlinder Zygaena filipendulae behoort tot de bloeddropjes (Zygaenidae).

Hij meet tot 18 mm, heeft een vleugelspanning tot 40 mm en vliegt van eind mei tot augustus, met een piek in de tweede helft van juni en de eerste helft van juli. De voorvleugels zijn zwart en dragen 6 gepaarde rode vlekken. Soms zijn de vlekken samengesmolten. De vleugels hebben nooit een lange streeptekening.  De achtervleugels zijn felrood gekleurd. De vleugels worden samengevouwen boven het achterlijf.

Deze vrij algemene soort komt voor op bloemrijke graslanden, duinen en ruderale terreinen. Bij ons komt hij vooral in het kustgebied voor. De vlinder is een echte bloembezoeker, vooral van composieten zoals Knoopkruid Centaurea jacea en Distel-soorten Carduus species.

De rupsen zijn geel met zwarte vlekken. De waardplanten van de rupsen zijn Gewone Rolklaver Lotus corniculatus en Moerasrolklaver Lotus uliginosus.

De rups overwintert één of twee keer en verpopt (meestal in de maand juni) in een cocon. Deze cocon is spoelvormig en perkamentachtig en wordt goed zichtbaar gesponnen tegen een grasstengel of een andere plant.

De vlinder en de rupsen zijn omwille van een cyaanverbinding giftig en worden door vogels en andere gewervelden met rust gelaten.

Deze vlinder staat nog bekend als een algemeen voorkomende soort in Vlaanderen en Nederland, maar de aantallen van deze soort blijken toch af te nemen. Maaiactiviteiten in juni (verpopping) zijn nefast voor deze vlinder.  

De waardplanten komen vooral voor op schrale graslanden die steeds zeldzamer worden.

Home