NATUURLEXICON


Scherpe Boterbloem   

Ranunculus acris


De Scherpe Boterbloem Ranunculus acris is een zeer algemene plant die we aantreffen in niet te droge weilanden en hooilanden en langs wegen.

De plant wordt tot 1 m hoog en bloeit van april tot oktober met gele bloemen. De bloemen hebben 5 kelkbladachtige bloemdekbladen en een krans van kroonbladachtige honingbladen met een honingkliertje aan de voet. De bloemstelen zijn niet gegroefd. De bladeren zijn diep handvormig gedeeld en hebben smalle slippen. De onderste bladeren zijn langgesteeld, de bovenste zijn zittend.

Na de bloei ontwikkelen zich in elke bloem talrijke nootjes.

De Scherpe Boterbloem bezit een kruipende wortelstok, waardoor de plant na het maaien gemakkelijk weer uitloopt.

De larven van het Gewoon Weidegitje Cheilosia albitarsis, een zweefvlieg, leven onder meer in de wortels van deze plant.

Deze plant bevat het gif protoanemonine. Bij drogen van het hooi verdwijnt de giftige werking wel omdat het protoanemonine een onstabiele stof is. Deze stof wordt tijdens het drogen omgezet in een andere stof, die niet giftig is. Hooi met Boterbloemen in is dus niet meer giftig.  

Het sap van de plant veroorzaakt huidirritatie.

De giftige stof protoanemonine is een afgeleide van ranunculine. Bij dieren die er wel van eten veroorzaakt de stof een hele reeks ziekteverschijnselen, zoals kwijlen, mondontstekingen en buikpijn. De aandoeningen kunnen verder leiden tot mondzweren en schade aan het spijsverterings- en excretiestelsel. Ook het zicht en de voortbeweging kunnen aangetast worden. In zeldzame gevallen leidt het gif tot de dood van de dieren.  

Ook voor de mens zijn de ziekteverschijnselen gelijkaardig. Door de scherpe smaak worden er echter nooit grote hoeveelheden van deze plant gegeten.

Het gif bereikt de hoogste concentratie in tijden van bloei. De plant wordt normaal gezien door het vee gemeden, maar bij voedselschaarste of wanneer er jonge dieren voor het eerst op de wei worden gelaten, kunnen er problemen ontstaan.

Home