NATUURLEXICON


Schaduwmier    

Lasius umbratus


De Schaduwmier Lasius umbratus is een algemene en eurytope mier. De werkster is okergeel en heeft kleine ogen en korte kaaktasters. Het lichaam is bedekt met een fijne, liggende beharing. Bij het mannetje is de kauwrand van de kaken bezet met fijne tandjes. De mier meet 4 tot 7 mm.  

De enige eisen die deze temporeel (tijdelijk) parasitaire mier aan haar omgeving stelt, is de aanwezigheid van voldoende gastheernesten. Vooral de Wegmier Lasius niger (stedelijk gebied) maar ook de Buntgrasmier Lasius psammophilus en de Boommier Lasius brunneus (oudere wilgenbossen) zijn mogelijke gastheren.

De nestlocaties van deze soort zijn zo uiteenlopend als die van haar gastheersoorten. Het nest bestaat uit met secreet verstevigde, dunwandige kamers en is diep onder de grond te zoeken. Daar onderhouden de werksters soms grote wortelluizenkolonies. De soort dankt haar Nederlandse naam aan de mogelijkheid om ook in beschaduwde en vochtiger habitats in hoge aantallen voor te komen.

De Schaduwmier is vanwege haar flexibiliteit in nestlocatiekeuze zowat overal te vinden en komt zowat in alle habitattypes voor. Ze blijkt toch een voorkeur te hebben voor zowel droge als natte heidegebieden en zowel droge als natte graslanden.

De bruidsvluchten vinden plaats van juni tot en met september. Jonge vrouwtjes dringen na de bruidsvlucht in de zomer een gastnest binnen en doden de koningin om haar rol over te nemen.


Home