NATUURLEXICON


Roodzwarte Borstelspinnendoder

Anoplius viaticus


De Roodzwarte Borstelspinnendoder Anoplius viaticus, voorheen ook Gewone Wegwesp genoemd, is een spinnendoder met een lengte van 6 tot 15 mm. Deze soort kan van maart tot oktober worden gezien op schrale, zandige terreinen, zandpaden, zandgroeven, duinen en opgespoten terreinen.

Bij het vrouwtje zijn de donkere banden op het rode achterlijf in het midden naar voren uitgerekt. De vleugels zijn donkerbruin.

In het voorjaar (vanaf maart) worden de overwinterde bevruchte vrouwtjes actief en beginnen ze te jagen en te zorgen voor het nageslacht. De nieuwe generatie wespen komen in de zomer uit de poppen en kort daarna vindt de paring plaats. De mannetjes sterven een paar weken later; de bevruchte vrouwtjes blijven in leven en zijn vaak tot in oktober te vinden, maar zetten nog geen eitjes af. Ze overwinteren in een zelf gegraven overwinteringsnest in het zand. Dit overwinteringsnest bestaat uit een gang van ongeveer 30 cm diep. Op deze diepte wisselt de temperatuur nauwelijks en zakt de temperatuur niet onder het vriespunt.  

Pas na de overwintering in het volgende voorjaar beginnen de vrouwtjes met het nageslacht. In het voorjaar komen ze te voorschijn en gaan ze op jacht. Het vrouwtje jaagt op spinnen. Van juni tot september worden weinig vrouwtjes gezien, wellicht doordat ze dan niet jagen.

Nadat een spin is verlamd door een steek, wordt ze eerst verborgen in de vegetatie. Dan wordt op een geschikte nestlocatie een 10 cm diep nest gegraven. De verdoofde spin wordt in het nest gesleept. Het vrouwtje legt vervolgens een ei in de prooispin en sluit het nest zorgvuldig af zodat het vrijwel onzichtbaar wordt.

Dan gaat ze opnieuw op jacht en graaft nabij het eerste nest een nieuw nest. Op die manier ontstaat een soort broedterritorium met verschillende nesten van één vrouwtje.

De larven voeden zich met de spinnen. De prooien zijn trechterspinnen, struikzakspinnen, bodemjachtspinnen, wolfspinnen, kraamwebspinnen, springspinnen en krabspinnen.

Als kleptoparasieten (andere wespen die eieren deponeren bij door andere wespen gevangen prooien) bij deze wesp zijn de Gele Sluipspinnendoder Ceropales maculata, de Viertandige Koekoeksspinnendoder Evagetes proximus, de Tweecellige Koekoeksspinnendoder Evagetes dubius en de dambordvlieg Metopia argyrocephala gekend.  

Home