NATUURLEXICON


Roodborst      

Erithacus rubecula


De Roodborst Erithacus rubecula is een zeer bekende vogel in Vlaanderen. Hij meet tot 14 cm, heeft een oranje voorhoofd, keel en borst. De rode borst is omgeven met een lichtgrijze rand. De rug en de staart zijn bruin. Bij jonge vogels ontbreken de oranje veren; ze hebben een gevlekt verenkleed en een bruine staart.

Zijn roep is een scherp “tsik-tsik”. Hij bewoont bossen, parken en tuinen met veel bomen. Het vogeltje is meestal in de schemering actief. De zang begint hoog met een paar langgerekte noten en valt daarna in toonhoogte naar beneden met heldere klanken.

Zowel het mannetje als het vrouwtje zingen om het voedselterritorium af te bakenen. In steden wordt vaak ’s nachts gezongen om boven het verkeerslawaai uit te komen.

Mannetjes verdedigen agressief en zeer vocaal het territorium, zeker als het territorium van goede kwaliteit is. Roodborsten die in de stad dicht bij verlichte paden en drukke wegen wonen, zijn blijkens onderzoek minder agressief en ze zingen ook minder fanatiek.    

Het voedsel bestaat uit insecten, spinnen, kleine wormen, zaden en bessen. De vogel eet vooral in de winter ook wel brood, kaas en aardappelen dat op voedertafels wordt gelegd. Tijdens strenge en lange winters voedt de vogel zich in duingebieden met de bessen van Duindoorn Hippophae rhamnoides.   

De vogel broedt dicht bij de bodem; het nest – dat vaak goed wordt verstopt- wordt namelijk gebouwd onder wortels, in muurnissen en langs oevers. Elke holte kan wel als broedgelegenheid worden benut.

Van april tot juni legt het vrouwtje 5 of 6 eieren, die zij alleen gedurende 12 tot 15 dagen bebroedt. Beide ouders staan in voor de voedering van de nestjongen. Er wordt 2 keer per jaar tot broeden overgegaan.  Na ongeveer 2 weken verlaten de jongen het nest.

De mannetjes voederen soms jonge Merels Turdus merula, Huismussen Passer domesticus of Zanglijsters Turdus philomelos uit andere nesten.

Het Roodborstmannetje voert vaak felle gevechten met mannelijke soortgenoten om het territorium.

Dorps- en stadsvogels zijn veel minder schuw dan de soortgenoten uit de buitengebieden.  

De Roodborst volgt in het bos vaak Wilde Zwijnen Sus scrofa. Deze wroeten de grond om op zoek naar eikels en noten. De vogel eet dan de wormen en andere kleine diertjes die mee omhoog komen.

Vooral de vrouwtjes trekken weg in het najaar.

75 % van de Roodborsten sterft vóór de leeftijd van 1 jaar. Veel vogels komen aan hun einde doordat ze worden gegrepen door huiskatten.    

 

Home