NATUURLEXICON


Rivierdonderpad      

Cottus perifretum   


De Rivierdonderpad Cottus perifretum is een vis die voorkomt op plaatsen met een stenige bodem en helder, zuurstofrijk, snelstromend of stromend water in de bovenloop van rivieren en beken.

Deze vis heeft een brede, afgeplatte kop, een stekel aan het kieuwdeksel en zeer brede borstvinnen. De vinnen zijn gestekeld, hetgeen hem bescherming biedt tegen roofvijanden. Het is een bodemvis, die zich voedt met insectenlarven, vlokreeftjes, borstelwormen en kuit en broed van andere vissen.

Hij meet tot 15 cm.

Jonge vissen eten muggenlarven. De soort paait in het voorjaar, in maart-april. Nadat het vrouwtje de eieren afgezet heeft, zal ze het nest voorgoed verlaten. Een paar honderd eitjes worden gedurende 4 weken door het mannetje bewaakt en verzorgd. De nestplaats bevindt zich meestal in smalle holtes in wortels of onder stenen.

Het is een nachtactief dier. Hij houdt zich overdag verscholen tussen stenen of in oeverholten.  

Deze vis is gevoelig voor organische vervuiling en voor veranderingen van de omgeving. Beekregulaties en ruimingen zijn nefast voor deze vissoort. Het verdwijnen van wortelstelsels van bomen, uithollingen in de oever, losliggende stenen en opgehoopte takken zorgt voor beperking van de schuilmogelijkheden en nestgelegenheden van deze vis.

Het is een zeer honkvaste soort, die zelden in open water of boven een kale bodem zwemt. Toch wordt de vis in de paaitijd mobieler om een geschikte paaiplaats en nestplaats te vinden.

De paai-, opgroei- en foerageergebieden mogen niet geïsoleerd raken van elkaar door allerhande fysieke (stuwen, duikers) of chemische barrières (vervuiling).  Migraties tussen deze gebieden zijn noodzakelijk om de levenscyclus te kunnen voltooien. Een vistrap moet ook zodanig gebouwd zijn dat hij de migratie van de vis mogelijk maakt. De meeste reeds bestaande vistrappen zijn niet geschikt voor de Rivierdonderpad, doordat de stroomsnelheid in de trap te hoog blijkt. Ook de stroomsnelheid in duikers is meestal hoger dan deze van de waterloop zelf.     

De leefgebieden moeten zorgvuldig worden behouden en/of verbeterd.

De migratieknelpunten moeten ook worden weggenomen of opgelost om de genetische diversiteit te behouden. Geïsoleerde populaties leiden tot inteelt, met een verlaagde overlevingskans tot gevolg.  

Doordat de soort viseieren en visbroed eet, is hij bij hengelaars niet zo geliefd.

De Rivierdonderpad is zeer gevoelig voor de toxische effecten van verschillende polluenten.

Home